Pootgoedtelers moeten dit jaar hun uiterste best doen om aangetaste planten te verwijderen. De nasleep van vorig jaar, in combinatie met (weer)invloeden dit jaar, vergt veel van de kennis en kunde. Selecteren is soms een uitdaging. Het verlagingspercentage en percentage afkeuringen van de NAK maakt deze week een sprongetje.
Tot en met 9 juli (week 27) noteerde de NAK een totaal verlagingspercentage van 5,9 procent en 1 procent afgekeurd. Een week later is het percentage verlagingen gestegen tot bijna 10 procent en het aantal afkeuringen tot 1,5 procent. In driekwart van de gevallen gaat het om bacterieziek. Vooral Erwinia-besmettingen hebben de kop opgestoken. Met ruim 14 procent verlaagd en 2,9 procent afgekeurd staat het zuiden bovenaan. Het aantal besmettingen in teeltgebied Noord II (zandgrond) is dit seizoen opvallend laag.
Een percentage van 9,7 procent in week 28 ligt enkele punten hoger dan in de voorgaande twee jaren het geval was. Is dat zorgelijk? Kijken we naar de percentages (voor week 29) over 2013, 2012 en 2011 dan lijken die in lijn te liggen. Toen werd tussen de 10 en 16 procent verlaagd en 1,4 tot 2,5 procent afgekeurd.
Jan Eggo Hommes, Regiohoofd Buitendienst van de NAK, is van mening dat de recent toegenomen percentages niet zorgwekkend te noemen zijn. ‘Van begin tot half juli zien we meestal een toename van de Erwinia besmetting. In Nederland wordt 40.000 hectare pootgoed geteeld. De helft of nog minder wordt door ons in het laboratorium op Erwinia getest. Sinds een aantal jaren krijgen ook de telers en handelshuizen de resultaten van de latentietest. Ze kunnen zo anticiperen door bijvoorbeeld besmette partijen te exporteren en schone partijen te houden voor binnenlandse vermeerdering. Hierdoor wordt de teelt steeds schoner. Dat zie je in de cijfers terug.’
Uiteraard speelt ook het weer een belangrijke rol. Verklaart dit ook waarom het verlagings- en afkeuringspercentage in regio Zuid bijna het dubbele is van sommige andere regio’s? ‘Daar zijn meerdere oorzaken voor te noemen’, meent Hommes. ‘Uiteraard is het weer van invloed. Bovendien is de bodemstructuur erg slecht. Ook dat zie je terug. In theorie kun je zeggen dat het noorden altijd ‘schoner’ is omdat hier de hoogste klasse pootgoed worden geteeld.’
Een bijkomend nadeel voor de pootgoedtelers zijn de problemen van vorig jaar. Toen was de luizendruk in juni hoog. Vervolgens toonde de planten – door het droge weer – een slechte symptoomexpressie. De nacontrole viel vervolgens fors tegen. Ook nu is de luizendruk in mei en juni hoog geweest. Deze maand nam hij af. Primaire virusziekte wordt wel gevonden maar de situatie is niet schrikbarend. Naar verwachting zal de luizendruk binnenkort wel weer toe gaan nemen.
‘Het is de laatste weken echt aardappelweer geweest’, licht Hommes toe. ‘Temperaturen rond de 20 graden en meer dan voldoende vocht. Hierdoor heeft ook veel loofontwikkeling plaatsgevonden. Het is voor de telers en voor onze controleurs zeer lastig geweest om de juiste selectiemomenten en keuringsmomenten uit te zoeken, mede door het natte weer.’ Aan de gehanteerde NAK-normen wordt volgens hem niet getornd. ‘De norm is de norm. Uiteindelijk draait het echter om de keurmeester en hoe hij dit naar de teler brengt. Wellicht dat het gevoel van de teler soms anders doet vermoeden. Dat is echter zeker niet het geval.’
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.