Column Catharinus Wierda

Naar nieuwe melkmarkt voor kleine boeren

12 Oktober 2015 - Catharinus Wierda

We hebben vaak wel wat beelden van kleine boeren in ontwikkelingslanden met een paar koeien, maar wat gebeurt er eigenlijk met de melk. Hoe wordt het verhandeld, gekoeld en bewerkt? En wat is nodig om de zuivel in deze landen te ontwikkelen nu de vraag in de wereld en in deze landen toeneemt?

Als begin een beeld van de (informele) zuivelketen in Myanmar, waar ik binnenkort opnieuw naar toe ga. 's Ochtends ergens tussen 6 en 11 komt de melker bij de kleine boeren (of beter gezegd: huishoudens) langs om de één tot vier koeien te melken, elk twee tot vijf liter. Het schieten van de melk wordt gestimuleerd door het kalf kort bij de uier te houden. Vervolgens wordt de koe (zonder handen wassen) gemolken.

Het is vaak een vaste melker die regelmatig afrekent met de boerenfamilie, meestal de boerin. De melk gaat vervolgens op de fiets mee naar de volgende boer en daar herhaalt zich het melken. De melk gaat later, al of niet met nog een tussenhandelaar en vaak met bijmengen van water, naar de melkmarkt. Het is op dat moment al een paar uur niet gekoeld.

Onze Birmese tolk dacht dat alle antibiotica en ongezonde elementen  verdwenen als je de melk maar kookt..

De melkmarkt is een plek vlakbij de stad waar de melk wordt verhandeld. Alvorens te verkopen wordt een ijsblok toegevoegd en met de hand goed gemengd. Was het ijs van schoon water? De handen waren in ieder geval niet gewassen. Afhankelijk van de klantenkring en de te verwachten prijs wordt opnieuw een zekere hoeveelheid water bijgemengd. In plastic zakjes of in kannen gaan vervolgens de handelaren de melk in de stad verkopen bij hun vertrouwde adresjes. Dit zijn vaak winkels waar het wordt gekookt of verwerkt tot ghee, boter of yoghurt.

De consument gaat vervolgens naar huis met een product wat zeer kort houdbaar is en zeker niet altijd gezond zal zijn. Onze Birmese tolk dacht dat alle antibiotica en ongezonde elementen wel verdwenen als je de melk maar kookt... De melk wordt hooguit één keer daags opgehaald bij de boeren. De avondmelk kan in het donker niet verhandeld worden en wordt gebruikt voor eigen consumptie. Tijdens nationale en religieuze feesten is er een tekort aan melk, tijdens vastenperiodes of periodes met iets meer productie (meer ruwvoer beschikbaar) is er te weinig afzet en komt de melker ook wel eens niet.

Kortom, een zuivelketen waar je als boer, als je wat geld hebt, niet snel in gaat investeren. De beschrijving is min of meer vergelijkbaar met situaties in veel ontwikkelingslanden, zoals Bangladesh en Ethiopië. In beter ontwikkelde landen zoals India en Kenia is de situatie wel iets beter, maar ook nog lang niet op het niveau zoals we dat in West Europa kennen. De situatie is vergelijkbaar met Europa begin negentiende eeuw toen kwaliteitsproblemen nog niet opgelost en hardnekkig waren. We hebben er tientallen jaren over kunnen doen om dit stap voor stap op te lossen. Die tijd is er in deze landen niet, anderzijds is er nu ook veel meer kennis en technologie beschikbaar.

Kernvraag is hoe de lokale zuivelsector kan en gaat inspelen op een toenemende vraag vanuit de steden, wat we wel de 'formele' markt noemen. Waarbij nationale en internationale spelers ook de mogelijkheid hebben om melkpoeder en andere producten te importeren met minder gedoe (melk ophalen bij een grote groep boeren) en meer zekerheid voor kwaliteit. Gaat de lokale zuivelsector deze boot grotendeels missen?

Gaat de lokale zuivelsector deze boot grotendeels missen?

Voor Solidaridad is het belangrijk dat lokale boeren juist meeprofiteren van een groeiende vraag naar zuivel, voor hen een product met een relatief hoge toegevoegde waarde. In tegenstelling tot veel andere landbouwproducten (rijst, vis, katoen, suiker) is zuivel een dagelijkse inkomstenbron, waarbij het voor een belangrijk deel bij vrouwen terecht komt die het investeren in hun gezin voor voedsel en onderwijs. Reden genoeg om na te denken over strategieën die boeren helpen om hun melkveetak te ontwikkelen.

In landen als Bangladesh, India, Myanmar, Ethiopië en Kenia hebben we al projecten of zijn in de maak. Centraal staat het matchen van groepen boeren met zuivelverwerkers. Een gegarandeerde afzet van 365 dagen, liefst tweemaal per dag is belangrijk voor de boeren om mee te doen en zich voor langere tijd te binden aan de zuivelverwerker.

Voor de zuivelorganisaties is het belangrijk dat een langjarig programma boeren helpt om de hoeveelheid en de kwaliteit te verhogen en te borgen. Zelf investeren ze in koeling en logistiek. Ook faciliteren ze vaak de verkoop van voer, medicijnen, microkrediet en sperma. Om serieus gesprekspartner te zijn, worden de boeren geholpen om zich beter te organiseren. Met overheden wordt gekeken hoe zij de ontwikkeling van de sector beter kunnen faciliteren. Denk hierbij aan vaccinatieprogramma's, beschikbaarheid van grond, schoon water en mee helpen ontwikkelen van nationale kwaliteitsstandaarden.

Het beeld van kleine boeren met wat vee suggereert snel dat er kennis nodig is om deze situatie op de boerderij te verbeteren en daarmee de sector te ontwikkelen. Dat is ook zeker zo. De belangrijkste trigger en startpunt voor ontwikkeling is daarentegen de vraag van en samenwerking in de 'formele' keten. Vanuit die trekkracht heeft ontwikkelen pas echt zin.

Catharinus Wierda
International Dairy Coördinator voor Solidaridad
twitter: @cwierda
Vanaf 16:16 minuten vertelt Catharinus Wierda hier over zijn bezoek aan Myanmar.

Foto's: Catharinus Wierda

Catharinus Wierda

Catharinus Wierda is zuivelondernemer, initiatiefnemer van De Fryske en medeoprichter van Boerengilde. Zijn vader was melkveehouder en Wierda zelf heeft bodemkunde gestudeerd. Het zet zich in voor een duurzame landbouwsector.

Bel met onze klantenservice 0320 - 269 528

of mail naar support@boerenbusiness.nl

wil je ons volgen?

Ontvang onze gratis Nieuwsbrief

Elke dag actuele marktinformatie in je inbox

Aanmelden