BusinessCase

Wet verbod pelsdierhouderij en evs: wel degelijk schade voor de ondernemer!

28 December 2016

Het duurt nog even, maar ondernemers die pelsdieren houden, weten dat de maatregel er aan komt: vanaf 1 januari 2024 is het klaar met de pelsdierhouderij. Dat is vastgelegd in de Wet verbod pelsdierhouderij. De vereniging Nederlandse Federatie van Edelpelsdierenhouders (NFE) neemt het voortouw in het verzet tegen deze wet. De NFE is door de rechtbank in het gelijk gesteld, maar in hoger beroep kregen zij ongelijk. Vervolgens is de NFE in cassatie gegaan bij de Hoge Raad. 

Op 19 september jl. is de conclusie van Advocaat-Generaal Vlas gepubliceerd. Volgens hem strekt het bestreden arrest van het gerechtshof tot vernietiging. Reden: het Hof zou het bewijsaanbod van individuele nertsenhouders ten onrechte buiten beschouwing hebben gelaten. Nu is het wachten op de Hoge Raad: die wijst waarschijnlijk in december 2016 arrest omtrent de Wet. 

Wat is nu eigenlijk het probleem?

De pelsdierhouders stellen dat het verbod op het houden van pelsdieren voor hen vermogensschade en inkomensschade betekent. De Staat stelt dat deze schade voldoende wordt gecompenseerd door de transitietermijn van circa 10 jaar en door de fl ankerende maatregelen. Echter: mijns inzien is er – als de wet in werking treedt – wel degelijk vermogensschade voor de eigendom van de pelsdierhouder. De wet is op 15 januari 2013 in werking getreden. Als op die peildatum een taxatie wordt opgesteld, is het evident dat het per 1 januari 2024 einde oefening is voor de pelsdierhouder. In de wet is verder vastgelegd dat bij verkoop van het bedrijf een koper het bedrijf niet mag voortzetten (bijzondere omstandigheden als vastgesteld in de Wet daargelaten). Dat maakt het vinden van referentiemateriaal vrijwel onmogelijk. Wat is zo’n bedrijf dan waard? Het agrarisch bouwblok blijft, de bedrijfswoning blijft, de bedrijfsopstallen voor het houden van pelsdieren blijven. Maar er moet natuurlijk wel rekening worden gehouden met een mogelijke afwaardering van het agrarisch bouwvlak als omschakeling naar andere diersoorten of andersoortige activiteiten op problemen stuit (denk aan VABproblematiek, ammoniakrechten, ruimtelijke ordening etc.).

De bedrijfsopstallen moeten nagenoeg geheel worden afgewaardeerd. De vraag is hoe de taxateur dat inzichtelijk kan maken op de peildatum. Hij of zij moet immers 10 jaar vooruit gaan kijken. Dan komt het aan op de vakkennis van de taxateur. De EVS maakt het mogelijk te taxeren met bijzondere uitgangspunten, zoals het bijzondere uitgangspunt dat de Wet verbod Pelsdierhouderij ongeldig is. Als taxateur kun je overwegen om gebruik te maken van een inkomstenbenadering om te komen tot een waardering. Een goed onderbouwd DCF-model kan hierbij uitkomst bieden. De EVS stelt dat er twee scenario’s doorgerekend moeten worden: de marktwaarde zonder bijzonder uitgangspunt en de marktwaarde mét bijzonder uitgangspunt. Dat er verschillen zullen optreden is evident. Denk alleen al aan de waarde van de inrichting op het einde van de beschouwingsperiode bij het wel of niet doorgaan van de wet!

Mijns inziens is er wel degelijk vermogensschade bij de inwerkingtreding van de Wet verbod Pelsdierhouderij. Voortschrijdend inzicht en verschenen jurisprudentie kunnen het bovenvermelde rechtvaardigen; zeker als individuele pelsdierhouders in het gelijk worden gesteld voor wat betreft een individuele en excessieve last. Met behulp van EVS en een portie gezond boerenverstand is de vermogensschade inzichtelijk te maken zonder daarbij de (juridische en sociologische) werkelijkheid uit het oog te verliezen. De agrarische makelaars van VBO Makelaar houden zich aanbevolen! â– 

Deze businesscase is powered by:
Regenradar
Powered by Agroweer

Bel met onze klantenservice 0320 - 269 528

of mail naar support@boerenbusiness.nl

wil je ons volgen?

Ontvang onze gratis Nieuwsbrief

Elke dag actuele marktinformatie in je inbox

Aanmelden