Twee jaar terug was ik in Thailand om lokale boeren van Nederlandse boeren te laten leren. Er was veel te verbeteren: meer vaccineren, koeien schaduw geven in de hitte, ruwvoer telen (zodat de koeien niet alleen overleven, maar ook nog wat gaan produceren), schoon en genoeg drinkwater, melkmachine afstellen en daarmee vooral meer vakmanschap en een beter georganiseerde boerenstand. Op de terugweg raakte ik op het vliegveld in gesprek met twee Nederlandse vrouwen. Ik vertelde waar ik geweest was. Ze reageerden met 'Oh, dan hebben de koeien het hier wel veel beter dan in die grote stallen in Nederland'.
We hebben in Nederland veel bereikt: veel vakmanschap, een goed georganiseerde zuivelsector, goede diergezondheidszorg en toeleveranciers van hoogwaardig voer, technieken, etc. Toch zijn dit geen absolute voorwaarden voor een succesvolle duurzame ontwikkeling. Doordat we technisch tot veel in staat zijn en de melkquotering wegvalt, wordt de sector steeds intensiever en begint deze meer te lijken op de intensieve veehouderij. Met meer afhankelijkheid van voer van elders, minder weidegang, weinig ruimte voor weidevogels en investeringen in mestverwerking. Hoewel veel veehouders deze kant eigenlijk niet op willen, lijkt het soms of ze geen keuze hebben en die richting op moeten bewegen. Op dit vlak begint het te knijpen, in de sector, met het imago en met het vertrouwen van de consument.
Ik ben blij dat de sector, met FrieslandCampina en NZO als voortrekkers, de discussie over weidegang hebben losgetrokken. Dat het er zelfs op lijkt dat de weidetoeslag van een halve naar een hele cent per liter gaat. Omdat simpelweg verdere teruggang van weidegang niet wordt geaccepteerd. Voor een bedrijf met 1 miljoen kg melk betekent dit 10.000 euro, toch een behoorlijk bedrag. De sector maakt hiermee een duidelijke keuze voor wat wenselijk en onwenselijk is. Hetzelfde geldt voor strakkere regels voor antibioticagebruik: naar minder gebruik en vrijwel een verbod op de middelen die van kritisch belang zijn voor de volksgezondheid. Ook is er een keuze gemaakt voor meer grondgebondenheid, tien jaar terug ondenkbaar. Met deze keuzes gidst de zuivel de melkveehouders richting een nieuwe koers en het levert veel op: ondernemingsruimte, imago en een betere positie in de markt.
Deze manier van werken vormt de basis voor alle melkveehouders. Bovendien is er een alternatief voor boeren die meer (willen) doen. Er zijn (nu nog) honderden boeren in Nederland die vrij extensief zijn, ruimte geven aan weidevogels, koeien langer dan 120 dagen buiten hebben, weinig kunstmest gebruiken en bereid zijn duurzaam voer te gebruiken. Zij zorgen hiermee voor een robuust duurzaam bedrijf en een mooi landschap met biodiversiteit. Het is belangrijk voor hen én de sector dat ze een beter perspectief krijgen.
Met het Boerengilde, waar ik medeoprichter van ben, zetten we de stap om de waarde van deze melk te vermarkten in het schap. Niet omdat het moet, maar omdat deze ambachtelijke manier van boeren vertrouwen geeft en waarde heeft voor de markt. Een eerste zuivelcoöperatie, NoorderlandMelk, is als partner bereid de melk door te verkopen. Cruciaal om het in de markt te kunnen zetten. En nog belangrijker, een eerste marktpartij - het zuiveldrankje Tjolk - heeft besloten de gildemelk te kiezen, en dit ligt nu in het schap. Er is ook steun vanuit de maatschappij met Provincie Fryslan, Vogelbescherming en Kening fan de Greide. Een mooie basis om stap voor stap uit te bouwen.
De vergelijking met Thaise boeren gaat niet op en mag nooit een excuus zijn om niets te doen. De mogelijkheden en omstandigheden hier bepalen wat je kunt en wat er verwacht mag worden. De reactie van de vrouwen was niet terecht, spreekt van onkunde maar is wel een signaal. Op tijd reageren op ongewenste ontwikkelingen is hierbij belangrijk. Zo zijn er alweer nieuwe uitdagingen die meer en meer het publieke debat voeden zoals biodiversiteit, kalveren en soja. De sector zal zich hier stap voor stap op (moeten) gaan richten met sturing vanuit de boerenstand en de overheid, door druk vanuit de maatschappij en de opinie, maar ook door economische trekkracht uit de markt en door het ambacht van de boer. Deze laatste is de belangrijkste.
Hoe kunnen we de kennis, kunde en individuele verantwoordelijkheid van melkveehouders blijven motiveren? Gevoed door het verleden en het heden. Om het zo als boerenstand vol te houden (ander en mooier woord voor duurzaamheid). Waarbij veehouders dichtbij hun ambacht blijven en gewaardeerd worden uit markt en maatschappij. Om trots op te zijn.
Catharinus Wierda
expeditieleider duurzame zuivel en mede-oprichter van het Boerengilde en werkzaam als International Dairy Coördinator voor Solidaridad
twitter: @cwierda
LinkedIn: catharinuswierda
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.
Dit is een reactie op dit artikel:
[url=http://www.boerenbusiness.nl/columnistenartikel/10859946/Hoe-houdt-melkveehouder-het-als-boerenstand-vol?]Hoe houdt melkveehouder het als boerenstand vol?[/url]