Door het betalen voor niet geproduceerde liters melk opende FrieslandCampina bij wijze van spreken een doos van Pandora. Ondanks de verklaring die de grootste zuivelcoöperatie daarbij gaf, wordt er kritisch gekeken naar het bedrijf en ook de melkveehouders. Daarbij klinkt de vraag of een melkveehouder nog niet zelf kan zwemmen?
Wereldwijd gaan de wenkbrauwen omhoog wanneer gesproken wordt over de Hogan-regeling. Een bijnaam voor het geld wat Eurocommissaris Phil Hogan vrijmaakte om melkveehouders aan te zetten tot het minder produceren van melk. Iets wat niet via de nationale overheden gaat, waardoor ook Nederlandse melkveehouders een beroep op de 14 cent kunnen doen.
Ondanks problemen in de varkenshouderij door de grenssluiting van Rusland en later problemen in de melkveehouderij, toen ook daarvoor de grens dichtging, heeft de Nederlandse overheid tot nog toe geen directe steun verleend aan de sectoren. Indirect wel via de eerste Europese enveloppe waarvan het geld werd uitgesmeerd over melkveehouders, varkenshouders en mestverwerking. Geld voor weidegang was nog de meest directe ondersteuning.
Liever ziet het merendeel van de Nederlandse politiek een 'grondgebonden' sector. De definities van het begrip variëren flink. In het meest gangbare scenario gaat het over mest afzetten op grond. Door de laatste groeigolf in de sector lukt het lang niet overal meer om alle mest op eigen grond af te zetten. Hoewel grondgebonden soms ook vertaald kan worden als 'alleen producten produceren die je zelf opeet.' Letterlijk genomen houdt het in dat de grond onder het bedrijf voorziet in het voer voor de dieren en de mest er op afgezet kan worden, binnen de kaders die op basis van wetenschappelijke onderbouwing gesteld zijn aan een hectare grond.
Nederland een klein land met veel bebouwing, veel verkeer, veel mensen en veel dieren heeft de grootste moeite om de kwaliteit van het grondwater op niveau te houden. In 2012 beloofde de Nederlandse agrarische sector daarom aan Europa niet meer fosfaat te produceren dan het niveau 2012. In ruil daarvoor werd de derogatie voor de mestnormen behouden. Oftewel de afzet van mest mag een derde meer zijn dan de eigenlijke norm van 170 kg stikstof per hectare. Alleen de agrarische sector kreeg daardoor de verantwoordelijkheid voor de waterkwaliteit op haar bord. Want welke andere sector krijgt de vraag: Wat gaat er gebeuren om de waterkwaliteit te verbeteren?
Mest is altijd een lastig dossier geweest voor de politiek en met de start van de gesprekken over de zesde nitraatrichtlijn blijkt er nog niets veranderd te zijn. Ondertussen snakt de sector naar kaders om binnen te werken. Nu is alles onzeker. De fosfaatrechten en de derogatie. Daar bovenop was er het einde van het melkquotum en begonnen er twee zaken door elkaar heen te lopen. Onder invloed van meer melk en de lagere wereldvraag ging de melkprijs namelijk onderuit en liep het mestprobleem in Nederland uit de hand. Probleem, want ondanks de potentie die mest heeft neemt niemand de regie en zolang blijft het vooral een lastig, maar zeer kostbaar product.
De politiek kwam met fosfaatrechten. Er is geen Productschap Zuivel (PZ) meer om dit soort zaken te regelen en steeds luider kwam de roep om een leider. Waarbij op het debat gedurende de Agro Techniek Holland (ATH) opnieuw bleek dat het nu de politiek is die moet komen met heldere kaders. Niet voor de periode van een regering, maar voor langere tijd. Uiteindelijk gaat het hier om voedsel en het platteland, welke in hoofdzaak op het bordje van de agrarische sector liggen.
Het voelt aan als een mikado spel wat nu zover gevorderd is dat er nog maar weinig stokjes zijn die de boel overeind houden. Het klopt dat in de media en ook op Boerenbusiness te weinig gesproken is over financieringsruimte voor het geval er rechten komen en het kromme mestbeleid. Want let op. De melkgeitenhouders vallen er nog buiten, maar ook die sector groeit. Betekent dit dat er alweer nieuwe problemen in de maak zijn? En wat te doen met paardenmest. Nu nog vallen die er ook buiten.
FrieslandCampina is ondertussen de melkveehouders te hulp geschoten in het precaire fosfaatdossier. Dit kon alleen maar via de melkprijs. Toch een soort A- en B-melkprijs, maar in dit geval B-melk die niet geleverd wordt. Achter de schermen is gekeken naar een maatregel vanuit de Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO) maar dan komt de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMA) om de hoek kijken.
Het is voor melkveehouders zaak om in het eerste kwartaal van 2017 orde op zaken te stellen en zo de klap het kleinst te houden. In die context klinkt de termijn van de grootste zuivelaar heel logisch. Daarbij levert het laatste kwartaal van 2016 wellicht nog een bonus op van 14 cent, uit de Europese pot. Niet bedoeld voor Nederlandse melkveehouders, maar ook die hebben er via de belasting aan bijgedragen.
Het werkt marktverstorend, want op basis van de inschattingen van de melkplas zijn er al zaken vooruit gedaan en nu komt er zicht op veel minder melk. Marktrisico? Een paar jaar terug heerste er in het najaar blauwtong met alle gevolgen van dien, maar nu menselijk handelen verantwoordelijk is klinken er kritische geluiden. Maar wat nu als in 2018 de derogatie verdwijnt en er een methaanplafond komt? Dan moeten dezelfde partijen buiten Nederland op zoek naar extra liters, waar Nederland qua kwaliteit nog altijd een streepje voor heeft op buurlanden.
En dan de reacties uit het veld. Ongehoord. Maar producenten van merkkleding houden bewust de productie laag en daar praat niemand over. En kijk eens naar Apple. Die zorgt er bewust voor dat eigenaren van een Apple alleen voor aanvullende spullen terecht kunnen bij Apple. Misschien zouden melkveehouders en KI-bedrijven kunnen overwegen om alle genetica als eigendom van de sector te bestempelen. Wil een ander land er gebruik van maken, dan moet er betaald gaan worden. Gelijk aan het thee-patent wat China jaren geleden nog had.
Maar zo is de sector niet. Kennis wordt gedeeld en de wereld voeden is het streven, maar in de slipstroom daarvan wordt de agrarische sector geconfronteerd met hoge productiekosten en lage marges. Reken het aantal uren uit, deel het door het inkomen en je komt gemiddeld onder het loon van jan modaal uit. Nu schiet FrieslandCampina, een coöperatie van melkveehouders, de sector te hulp. De manier waarop verdient misschien niet de schoonheidsprijs, maar er gebeurt wat.
De consument in Nederland gaat het niet merken, want Nederland is een netto-exporteur. Maar als in heel Europa de productie daalt en wereldwijd de prijzen gaan stijgen dan gaan veel consumenten wereldwijd met een laag inkomen het wel merken. Daarbij is de zuivelaar inderdaad op de stoel van de politiek gaan zitten.
Ook klinkt terecht de vraag of een melkveehouder niet zonder reddingsvest kan, maar de andere kant van de medaille is dat de stad Nederland een ongekend goede logistiek heeft en een klimaat wat zich uitstekend leent voor agrarische activiteiten. Met het merendeel van de producten worden ook consumenten in Nederland omringende landen gevoed, waardoor die zich met andere zaken kunnen bezighouden en de grond bijvoorbeeld voor natuur behouden kan worden. Is het dan niet heel duurzaam om de problemen in de sector aan te pakken, ook al houdt dit een reddingsvest in, en op die manier te investeren in de ontwikkelingsruimte van consumenten?
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.
Dit is een reactie op dit artikel:
[url=http://www.boerenbusiness.nl/melk-voer/artikel/10871631/Kan-melkveehouder-nog-niet-zonder-reddingsvest?-]Kan melkveehouder nog niet zonder reddingsvest?[/url]