Een flinke uitdunning van de veestapel maakt dat de Amerikanen er rekening mee houden dat Nieuw-Zeeland over heel 2015 minder melk gaat leveren in vergelijking met 2014. Dit wordt gemerkt bij de productie van volle melkpoeder, maar nog meer in de productie van magere melkpoeder.
Het Amerikaanse ministerie van Landbouw (USDA) maakt bekend de prognose voor de Nieuw-Zeelandse melkproductie over 2015 met 3,2 procent te verlagen. Eerder gingen de Amerikanen nog uit van 22,1 miljoen ton melk, maar dit volume is nu naar beneden bijgesteld tot 21,4 miljoen ton. Daarmee komt de productie 2,2 procent onder het volume van een jaar eerder uit.
Die prognose wordt gesteund door de ontwikkelingen over de eerste zes maanden van 2015. Die lijken in vergelijking met een jaar eerder namelijk 2,25 procent minder melk op te leveren. Ook is er vroeger dan andere jaren begonnen met het afvoeren van koeien. Uiteindelijk resulteert dat in een daling van de nationale kudde. Hier houden de Amerikanen rekening met een min van 50.000 koeien, waardoor de kudde uitkomt op 122.000 dieren.
Minder gegrond is het derde argument van de Amerikanen. Zij geven namelijk aan dat de kiwi's de laatste drie jaar hebben kunnen profiteren van groeizaam lenteweer en heel goed gras. Daarom achten de Amerikanen het niet waarschijnlijk dat 2015 opnieuw groeizaam weer gaat opleveren en dus wordt er rekening met een lagere melkproductie per koe gehouden.
Hoe zwak het argument is blijkt ook uit een kleine kanttekening. Daarin geven de Amerikanen aan dat een betere genetica en beter management heel goed de mindere grasopbrengst kunnen compenseren. Oftewel de productie per koe per dag hoog houden.
Wat meer effect gaat hebben is de melkprijs. Die bevindt zich vandaag de dag op het laagste punt in zeven jaar tijd. Voor volgend seizoen wordt er een prognose afgegeven van 5,40 tot 6 Nieuw-Zeelandse dollar per kg Milk Sollid. Een plus in vergelijking met seizoen 2014/15, maar nog steeds een prijs waar melkveehouders moeilijk mee uit de voeten kunnen.
De minder hoge melkproductie heeft direct effect op de exportpotentie. Hierbij springt lang houdbare melk (UHT) er met kop en schouders er bovenuit. Daar voorzien de Amerikanen een plus van 18 procent waardoor de productie uitkomt op 160.000. Dit kan worden gehaald door een grotere verwerkingscapaciteit van UHT melk.
Een stabiele tot iets lagere productie wordt gezien bij volle melkpoeder. Ondertussen komt er nog voldoende nieuwe verwerking bij. Ook bij de productie van vet, boter en AMF wordt er een stabiele productie gezien. 'Zo deze niet gaat stijgen.' Dit doordat vet een hogere prijs noteert dan melkpoeder. Van 2014 tot 2013 wist Nieuw-Zeeland 10 procent meer vet te exporteren.
Helaas levert magere melkpoeder beduidend minder op dan AMF, waarmee de combi minder winstgevend is. Voor magere melkpoeder komt de export uit op 375.000 ton, een min van 2 procent in vergelijking met 2014. Hoofdafnemer blijft China.
Iets minder melk en iets minder product uit de hoek van Nieuw-Zeeland betekent goed nieuws voor Europa. Misschien dat er tegen het einde van 2015 weer wat ruimte komt op de wereldwijde zuivelmarkt.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.
