De toekomst van de Nederlandse melkveehouderij bungelt aan een dun fosfaatdraadje. Tenminste, zo lijkt het wanneer met een scherp oog naar de berichten van de laatste weken wordt gekeken. Maar waar blijven de reacties van de melkveehouders, met name zij die geïnvesteerd hebben in groei?
Gekscherend wordt 1 april 2015 omschreven als "bevrijdingsdag voor de melkveehouderij". Vanaf die datum zijn de Europese melkveehouders verlost van het melkquotum. Een systeem wat in 1984 werd ingevoerd om de overproductie die ten grondslag lag aan de "boterberg en melkplas" te voorkomen.
Elk Europees land gaat anders om met de naderende "vrije markt". Zo staan de Ieren te trappelen om los te gaan, maar zien de Fransen de vrije markt totaal niet zitten. In Nederland zijn de gevoelens gemengd. Een grote groep, bestaande uit melkveehouders en verwerkers, ontvangt de vrije markt met open armen, maar aan de andere kant maken net zoveel mensen zich grote zorgen. Onder hen bevinden zich melkveehouders, maar ook natuurliefhebbers en burgers.
Het einde van het melkquotum valt samen met de discussies rondom mest en grondwater. Deze krijgen een steeds prominentere plaats in de media. Nederland wordt, terecht of onterecht, omschreven als het mestputje van de EU. Niet zo gek want het land herbergt met zijn beperkte omvang een grote intensieve veestapel. De melkveestapel kon daarentegen amper groeien door de productiebeperkingen, dus daar hoefde weinig aandacht aan besteed te worden. Maar daar komt nu verandering in. Hoe dichterbij 2015 komt, hoe zenuwachtiger de omgeving, politiek, consumenten en belangenbehartigers worden wanneer ze kijken naar alle nieuwbouw op het platteland.
Jarenlang heeft Brussel al tegen Nederland gezegd dat het mestprobleem aangepakt moet worden en jarenlang is er relatief weinig gebeurd. Zo was er in de tijd van Gerda Verburg al veel te doen omtrent mest. Toen produceerde Nederland bovendien meer mest dan het plafond van 173 miljoen kg toestond. Het was geen reden om de zaken rigoureus om te gooien. Bij onze zuiderburen hebben ze het probleem wel serieus genomen. Zo heeft België vandaag de dag een goed systeem met verwerking, maar Nederland niet.
Bij de onderhandelingen over de derogatie - verruiming van mestnormen - bleek dat het menens is. Tijd voor verandering. In het verlengde daarvan heeft staatssecretaris Sharon Dijksma, via de regels rondom een grondgebonden melkveehouderij, gezegd dat 2013 het peiljaar wordt voor de melkveehouderij. Het mestprobleem wordt op de schop genomen, maar zuur genoeg valt het samen met afschaffing van het melkquotum. Kortom, het melkquotum is ingeruild voor een fosfaatquotum.
Waarom is dit reden voor alertheid? In 2013 produceerde de sector 81 miljoen kilo fosfaat. Nederland mag van de Europese Commissie niet boven de 84,9 miljoen kilo uitkomen. Waarmee Nederland een speling behoudt van ongeveer 5 procent, uitgaande van het plafond wat Dijksma gesteld heeft. Gezien de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) met betrekking tot de omvang van de kudde melk- en jongvee mag rustig worden aangenomen dat in 2014 alweer meer fosfaat geproduceerd is en de 84,9 miljoen kilo rap dichterbij komt.
De zuivelindustrie heeft tegelijkertijd, in voorbereiding op het einde van het melkquotum, de laatste vijf jaar flink geïnvesteerd in de verwerking van melk. Nederland krijgt er zelfs een nieuwe verwerker bij in de vorm van A-Ware. Het laatste wat verwerkers willen is minder melk. Je hebt immers melk nodig om marktaandeel te kunnen veroveren op de wereldmarkt en daarop is Nederland zeer actief. Ook heeft de sector baad bij lage operationele kosten en die krijg je alleen door een fabriek optimaal te benutten. Het is niet zo raar dat de belangenbehartiger van de industrie, de NZO, daarom met LTO pleit voor maatregelen om overschrijding van het fosfaatplafond te voorkomen.
Wordt het fosfaatplafond overschreden dan betekent dat het einde van de derogatie. Het houdt in dat er een streep gezet wordt door ruwweg een derde van de plaatsingsruimte van mest. Wat maakt dat er meer mest verwerkt moet worden en de kostprijs van melkveebedrijven stijgt, waardoor Nederland minder concurrerend wordt op de wereldmarkt. Een anders scenario is dat er meer melkveehouders uit de sector stappen omdat ze het niet meer zien zitten, wat resulteert in minder melk.
De NZO krijgt hier steun van LTO, belangbehartiger van onder meer veehouders. Ze zijn zelfs bereid zover te gaan dat eind 2013 gesproken wordt over een fosfaatheffingsysteem. Zover is het echter nog lang niet, want het einde van het melkquotum valt samen met het einde van het Productschap Zuivel (PZ). Via het schap konden dit soort zaken aangepakt worden, maar dat gaat nu niet meer lukken. Er wordt hard gewerkt aan de oprichting van ZuivelNL, vervanger van het PZ. Maar zoiets kost tijd en daarna moeten de diverse partijen elkaar nog weten te vinden bij de dossiers, waaronder fosfaat.
Ondertussen speelt er op de achtergrond nog iets wat veel impact heeft op het reilen en zeilen van melkveehouders. Het wantrouwen richting de politiek. Niemand nam de moeite ze voor te bereiden op strengere eisen rondom derogatie, ondanks dat bekend was dat Brussel niet blij is met het Nederlandse mestprobleem. Het losgaan van de melkveehouderij is daardoor een grote nachtmerrie is voor Brussel. Ervaringen uit het verleden leren dat LTO geen slapende honden wakker wil maken, maar ze hadden wellicht hun achterban iets beter kunnen voorbereiden. Aan de andere kant was het een gouden kans voor de organisatie geweest om te laten zien wat er al wel goed gaat en dat er hard wordt gewerkt. Noem open dagen, zet projecten in het zonnetje, nodig de pers uit en vraag de politiek om langs te komen. Geeft ruchtbaarheid aan wat er wel wordt gedaan.
Er wordt de melkveehouders verweten dat ze oogkleppen opgezet hebben en doodleuk gekozen hebben voor de weg met de minste weerstand. Keihard groeien om mogelijk koerechten voor te zijn. Maar wat hadden ze dan moeten doen? Nog steeds klinken er uit de sector geluiden van wantrouwen en wordt er rekening gehouden met een extra konijn uit de politieke hoed. Ondertussen heeft Brussel grote verwachtingen van de Kringloopwijzer. Een systeem wat pas in januari in bedrijf gaat. Vervolgens heeft Nederland twee jaar om te bewijzen dat het werkt. Kort dag en daarom is het niet vreemd dat partijen rondom de sector komen met alternatieve plannen en suggesties.
In deze wirwar van nieuwe ontwikkelingen moet de huidige melkveehouder zien te overleven. Nu zijn de ondernemers wel het een en ander gewend, maar zeg nu zelf er komt behoorlijk wat op ze af. Naast de onzekerheid over de melkprijs in een vrije markt, worstelen ze tegelijk met de onzekerheden rondom het mestbeleid, gaan ze zo aan de slag met de Kringloopwijzer en wat moeten ze verwachten van ZuivelNL? Misschien getuigt het juist wel van lef wanneer je in een dergelijk klimaat, dat bungelt aan een iel fosfaatdraadje, nog durft te investeren in je bedrijf.
Herma van den Pol
Zuivelwatcher Boerenbusiness.nl
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.
Dit is een reactie op dit artikel:
[url=http://www.boerenbusiness.nl/melkmarkt/artikel/item/10854306/Toekomst-melkers-bungelt-aan-fosfaatdraadje]Toekomst melkers bungelt aan fosfaatdraadje[/url]
Koeieboeren zijn juist helemaal niks gewend. Altijd goeie melkprijs, grond wat ieder jaar duurder wordt, een bult subsidie, enz. uurtje melken, half uurtje voeren, koeien naar buiten en dan de hele dag niks lopen te doen. Een makkelijker baantje is er niet. Tsja, en nu komt de vrije markt, en dan moeten ze na gaan denken en wat meer inzet gaan tonen. Erg moeilijk wanneer je het altijd maar is komen aanwaaien.Dit is een reactie op dit artikel:
[url=http://www.boerenbusiness.nl/melkmarkt/artikel/item/10854306/Toekomst-melkers-bungelt-aan-fosfaatdraadje]Toekomst melkers bungelt aan fosfaatdraadje[/url]