Agrifoto

Analyse Stalemissies

Een nadere verklaring van het ammoniakgat

18 Januari 2019 - Redactie Boerenbusiness - 2 reacties

Er is veel te doen om het zogenaamde 'ammoniakgat', waarbij de gemeten ammoniakconcentraties in de lucht hoger zijn, dan de berekende concentraties. Minister Carola Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) heeft een onderzoek laten doen en dat levert interessante inzichten op.

Dit artikel verder lezen?

Word abonnee en krijg direct toegang

Kies het abonnement dat bij je past
Heb je een tip, suggestie of opmerking naar aanleiding van dit artikel? Laat het ons weten

De landbouwminister heeft de Commissie Dierlijke Meststoffen (CDM) en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) onderzoek laten doen naar het ammoniakgat. De uitkomsten heeft Schouten maandag 14 januari naar de Tweede Kamer gestuurd. Daaruit blijkt onder meer dat de verklaring voor het ammoniakgat vooral bij het RIVM vandaan komt.

Onderzoek van de CDM
CDM heeft gezocht naar verklaringen voor het verschil in de berekende emissies en de gemeten ammoniakconcentraties tussen 2005 en 2016. In deze periode lopen de berekeningen en metingen steeds meer uit de pas. De werkgroep NEMA (National Emission Model Agriculture) is op zoek gegaan naar redenen waarom veehouderijen meer ammoniak uitstoten dan berekend.

Voor de werkgroep NEMA (en de CDM) staan de gemeten concentraties op geen enkele manier ter discussie. Ook gaat de NEMA voorbij aan de vraag of er wellicht ook oorzaken buiten de landbouwsector liggen. Enerzijds is dat logisch, omdat het hier om de CDM gaat; het ligt voor de hand dat zij zich bezighouden met hun taakveld. Anderzijds mist er een brede context en lijkt het alsof alles buiten hun gezichtsveld niet bestaat.

Uitgangspunten en aannames
De werkgroep heeft op basis van 'expert judgement' 3 uitgangspunten geïdentificeerd die de laatste jaren veranderd zijn en van invloed kunnen zijn op de berekeningen. "In dit advies is geen volledige en systematische onzekerheidsanalyse uitgevoerd van alle relevante uitgangspunten in de NEMA-methodiek", zo meldt NEMA. Met andere woorden: de werkgroep is bij elkaar gaan zitten en heeft 3 verklaringen bedacht voor het gat. Deze zijn verder niet onderbouwd of geanalyseerd.

Als we kijken naar de bestaande controverse, dan is het niet te begrijpen dat de CDM op deze manier te werk gaat. Juist de leden van de werkgroep vormen een onderdeel van de huidige controverse. Hun namen doen bij menig ammoniakexpert dan ook de wenkbrauwen fronsen; ook omdat zij zich bedienen van 'expert judgement'.

De beoordeling leidt tot de aanname dat de berekende emissies te laag zijn, met name omdat de stallen een hogere ammoniakuitstoot hebben dan gedacht. De tweede aanname focust zich op de fraude met mestafzet buiten de Nederlandse landbouwsector. Ten slotte gaat de NEMA in op het feit dat de mesttoediening minder emissiearm is dan gedacht.

Bijstellingen
Ook kwam de werkgroep met een aantal mogelijke oorzaken voor het feit dat de emissies te laag ingeschat waren; zo zijn de emissiefactoren in de stal te laag, zijn de emissiefactoren voor stikstofverlies bij mestopslag te laag, treden er stikstofverliezen op tijdens de behandelingen met mest, geven de monsters geen goed beeld en wijken de uitscheidingsfactoren voor stikstof en fosfaat op nationaal niveau af van de praktijk. 

Vanuit de bovenstaande aannames is de werkgroep gaan rekenen en dat leidt ertoe dat de emissie uit de stallen met vaste pluimveemest van 0,7% naar 14% zijn verhoogd. Een misrekening met de factor 20 lijkt een reden voor uitleg. Echter, de uitleg of verklaring voor die misrekening ontbreekt. Er wordt alleen verwezen naar het feit dat luchtwassers meer uitstoten dan eerder was berekend. Echter, op de vraag waar die misrekening door ontstaan is, komt ook geen antwoord.

Landbouwtelling
Daarbij worden de berekeningen deels gebaseerd op de landbouwtelling. Echter, daarin wordt in principe maar 1 keer per 5 jaar gevraagd naar de stalsystemen. De werkgroep werkt vooral toe naar het verklaren van het ammoniakgat door te zoeken naar redenen voor meer emissie. Echter, de groep gaat voorbij aan het feit dat wanneer een veehouder in jaar 2 een nieuw, emissiearm stalsysteem heeft, dit 4 jaar lang niet meetelt in de berekeningen.

Ook diverse emissiearme systemen (zoals beluchting, mestmixbacteriën of het uitrijden van mest met water) komen niet naar voren in de cijfers. Er zijn dus ook een aantal situaties te noemen waarbij de cijfers juist een te hoge emissie berekenen. Hier wordt aan voorbijgegaan, waardoor de gehanteerde beredenering spaak loopt.

Uiteindelijk valt elk ammoniakgat te verklaren met 'fraude' en daar lijkt de werkgroep ook dankbaar gebruik van te maken om het gat te dichten. De werkgroep volstaat daarbij met een verwijzing naar de 'Versterkte Handhavingsstrategie' van minister Schouten.

Onderzoek van het RIVM
Het RIVM heeft eveneens gekeken naar de oorzaak van het ammoniakgat en komt met vernieuwende inzichten. In het rapport 'De ontwikkelingen in emissies en concentraties van ammoniak in Nederland tussen 2005 en 2016' kijkt de organisatie wel verder dan de landbouwsector. Het RIVM heeft bijvoorbeeld gekeken naar de samenstelling van de lucht en hoe ammoniak zich daarin gedraagt. Kortom: doordat de lucht steeds schoner wordt, neemt het aandeel ammoniak daarin toe.

Zelfs als de hoeveelheid ammoniakemissie gelijk blijft, is een verhoging zichtbaar in de concentratie. Circa 75% van het geconstateerde verschil tussen de berekeningen en de metingen kan volgens het RIVM verklaard worden door atmosferische en chemische processen.

Schonere lucht
Doordat er minder zwavel- en stikstofdioxiden in de lucht zitten, wordt de lucht schoner. Er zijn daardoor ook minder gassen over waar ammoniak fijnstof mee kan vormen. Dit proces verklaart circa 40% van de hogere concentratie. Daarnaast kan er minder ammoniak neerslaan, omdat de bodem en vegetatie minder zuur zijn. Hierdoor blijft er meer ammoniak in de lucht achter. Dit verklaart ongeveer 20% van de hogere concentratie. De weersomstandigheden, in combinatie met nog wat andere factoren, verklaren ook nog eens 15%.

Het rapport geeft aan hoe ingewikkeld de processen rondom ammoniak zijn, en hoe een vermindering van ammoniak niet direct tot een lagere concentratie in de lucht leidt. Bovendien wordt depositie tevens bepaald door depositie van andere stoffen. Het RIVM doet de aanbeveling om de bevindingen te verwerken in de verslaglegging van het Compendium voor de Leefomgeving en vraagt om aanvullend onderzoek, om zodoende de geografische verschillen in de metingen en berekeningen te duiden.

Regenradar
Powered by Agroweer

Bel met onze klantenservice 0320 - 269 528

of mail naar support@boerenbusiness.nl

wil je ons volgen?

Ontvang onze gratis Nieuwsbrief

Elke dag actuele marktinformatie in je inbox

Aanmelden