Onder meer weipoeder en boter
Futures en opties tegen onzekerheid in melkprijs
Met het verdwijnen van de melkquota in de Europese Unie eind maart volgend jaar, zullen producenten van zuivel in de EU-landen te maken krijgen met grotere prijsschommelingen dan in het verleden.
Dit betekent dat er extra onzekerheid ontstaat voor producenten van melkproducten over de verkoopprijs van hun product en dus hun inkomen. Om die onzekerheid te reduceren introduceert nu ook Euronext futures en opties voor boter, magere melkpoeder en weipoeder. Producenten daarvan kunnen met die instrumenten de verkoopprijs vastleggen of risico op een lage prijs uitsluiten.
De Duits-Zwitserse derivatenbeurs Eurex heeft al enige tijd een termijnmarkt voor boter en magere melkpoeder. Edwin Burgers van DCA zegt dat het verschil tussen Euronext en Eurex schuilt in de afwikkeling van de transacties. Op Eurex is er sprake van cash settlement en op Euronext door fysieke levering van goederen.
Zoals gezegd kunnen producenten van boter, weipoeder en magere melkpoeder vanaf het voorjaar van 2015 op de beurs in Amsterdam met futures en opties zich beschermen tegen prijsdaling van hun producten of de prijs ervan vastleggen. Daarbij is het belangrijk onderscheid te maken tussen futures en opties.
Wie een future koopt, gaat een contract met een tegenpartij aan om op een bepaald moment de afgesproken hoeveelheid van een product te leveren tegen een vooraf bepaalde prijs. Bij een future heeft de koper ervan de plicht onderliggende goederen, bijvoorbeeld weipoeder, te leveren tegen afgesproken prijs.
Dit feit, dat een future een leveringsplicht is, is meteen hét verschil met een optie. Een optie geeft de houder ervan het recht om een afgesproken hoeveelheid goederen te leveren. Hij hoeft dat dus niet te doen als de prijs voor hem ongunstig is. Daarmee is een optie vooral een interessant instrument om zich tegen ongunstige beweging van de prijs te beschermen. Een future daarentegen is een prima instrument de afzet en omzet, omdat de prijs vastgesteld wordt, te verzekeren.
Merk op dat een ander verschil tussen een optie en een future is dat bij een future levering op een afgesproken datum plaats moet vinden. Bij een optie heeft de houder ervan het recht om gedurende de hele looptijd de optie uit te oefenen zoals dat heet ofwel de onderliggende waarde te verkopen. Stel een producent van boter koopt op 31 maart 2015 een optie met een looptijd van één jaar om 100 kilogram boter te mogen verkopen voor 300 euro. Op 31 maart kost 100 kilo boter 350 euro. Als de boterprijs op 25 maart 2016 bijvoorbeeld gezakt is naar 250 euro, dan heeft hij het recht om zijn boter op dat moment gewoon voor 300 euro te verkopen.
Een boterproducent die een future heeft voor verkoop van 100 kilo boter voor 300 euro heeft op 31 maart 2016, kan daarentegen niets doen behalve hopen dat de boterprijs niet boven 300 euro uitkomt. Hij moet namelijk op 31 maart 2016 100 kilo boter leveren voor 300 euro wat de prijs op dat moment ook is.
Uiteraard is het ook mogelijk zowel een future als een optie te kopen. Daarmee heeft de koper ervan én zekerheid van de prijs (future) én de mogelijkheid gedurende de looptijd, afhankelijk van de prijsontwikkeling, zin boter eerder de verkopen (optie).
Edin Mujagic
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.
