De Duitse fabrikant Rabe heeft zich na een flinke dip goed her gepositioneerd op de markt. In 2011 werd het noodlijdende concern overgenomen door Grégoire Besson. Een Franse grondbewerkingsgigant. Rabe wordt zoveel mogelijk als een eigen organisatie gerund maar heeft de focus wel stevig op het buurland liggen. Het gaat goed met de verkoop, waardoor een tweede productielocatie in gebruik is genomen.
Oudgediende Rabe – voorheen bekend als Rabe Werk – werd in 2011 door de Fransen gered, nadat het voor de derde keer failliet ging. Inmiddels probeert het weer op te krabbelen naar hun oude niveau, met behulp van moederbedrijf Grégoire Besson. Om de productie uit te breiden heeft die de fabriek van het kleine merk Souchu-Pinot ter beschikking gesteld. Die is eveneens eigendom van het bedrijf. Daar worden nu de nieuwe schijveneggen van Rabe gebouwd. Ook het productprogramma van Souchu verschijnt nu onder de naam Rabe.
De fabriek in Bad Essen blijft de hoofdlocatie voor Rabe. Hier worden ploegen, cultivators, zaaibedcombinaties, woelers en rotorkopeggen geproduceerd. Ook worden daar de (grote) ploegen voor Grégoire Besson gemaakt. Echter, de recent geïntroduceerde schijveneggen komen nu uit Langeais, midden Frankrijk. De zaaimachines en kunstmeststrooiers bouwt Sulky voor het Duitse merk.
Rabe stelde in januari van dit jaar een nieuwe verkoopleider aan: Simon Schlüchter. Naar eigen zeggen wil hij Rabe weer terugbrengen als full liner binnen de markt van machines voor de grondbewerking en zaaitechniek. Grégoire Besson heeft vijf fabrieken in Frankrijk en één in Italië. Met Rabe is het bedrijf vooral in Oost-Europa actief.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.