Inside: Zuivelmarkt

Fosfaatrechten: de feiten op een rij (deel 3)

25 Oktober 2017 - Bart-Jan van Zandwijk - 1 reactie

Over ongeveer 10 weken krijgen melkveehouders in Nederland voor het eerst te maken met fosfaatrechten. Dit is een nieuw slot op de melkveestapel. In deze driedelige serie worden de belangrijkste vragen en antwoorden over fosfaatrechten op een rij gezet. Dit is het derde en tevens laatste deel.

Heb je een tip, suggestie of opmerking naar aanleiding van dit artikel? Laat het ons weten

In het tweede deel van de serie keken we naar het effect op de grondgebonden bedrijven, de knelgevallenregeling en de generieke korting. In dit derde deel is onder meer aandacht voor het melkquotum, de generieke afroming en de voortgang van de derogatie.

Wat is het verschil met het melkquotum?
De melkproductie werd tot 1 april 2015 beperkt door een melkquotum. Wanneer het quotum werd overschreden, moest een superheffing worden betaald. Die heffing was gebaseerd op basis van een inhouding op de melkprijs. In tegenstelling tot het melkquotum is het systeem van fosfaatrechten gebaseerd op een boete. 

Het stelsel van fosfaatrechten is minder flexibel

De fosfaatrechten zijn moeilijk bij te sturen. Pas aan het einde van het jaar is duidelijk hoeveel fosfaatrechten exact nodig zijn. Ten tijde van het quotum kon beter worden bijgestuurd door eventueel bij te leasen, te sturen op de melkproductie of er dan maar voor te kiezen om over de laatste liters superheffing te betalen. Dat maakt het fosfaatrechtenstelsel veel minder flexibel dan melkveehouders gewend waren met het quotum.

Wat gebeurt er als er meer wordt geproduceerd dan dat er fosfaatrechten zijn?
Ieder bedrijf mag net zoveel fosfaat produceren als dat er rechten aanwezig zijn. Meer koeien, dan rechten is dus niet toegestaan. Als dat wordt overschreden, dan wordt de Wet op economische delicten ingeschakeld. Deze komt overeen met de regeling voor varkens- en pluimveerechten. 

Men moet daarmee oppassen, want het kan leiden tot flinke geldboetes. De hoogte van de boete zal bepaald worden door de rechter. Deze is onder meer afhankelijk van het feit of er opzet in het spel is. Wel moet er rekening worden gehouden met het feit dat een hogere melkproductie per koe leidt tot een hogere forfaitaire excretienorm. Dit betekent dat melkveehouders bij een hogere melkproductie meer fosfaatrechten nodig hebben. 

Tekst gaat verder onder de video.

Wat is bekend over de generieke afroming?
De generieke afroming is vastgesteld op 8,3%. Toch is het niet ondenkbaar dat hier nog een extra korting bovenop komt. Van Dam heeft aangegeven een extra korting te willen toepassen van 1,5%.

Op aandringen van de LTO en NAJK is deze extra korting nog niet toegepast. Het kan echter zijn dat door een hogere fosfaatproductie toch een extra korting nodig is.

Is er zicht op derogatie? 
In het wetsvoorstel staat dat de fosfaatrechten ingevoerd worden in 2018 mits er ‘zicht is op derogatie.’ De derogatie is onderdeel van het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn. De looptijd van dit programma is 2018 - 2021. Kamp heeft laten weten er naar te streven voor 2018 het Nederlandse voorstel in Brussel te willen hebben.

Kamp heeft een pakket aan maatregelen gepresenteerd op 13 oktober en gaat hiermee onderhandelen in Brussel. Voorwaarde van Brussel voor de start van de onderhandelingen is dat de Nederlandse veehouderij niet meer fosfaat produceert dan is afgesproken, namelijk 172,9 miljoen kilo fosfaat. Invoering van rechten kan alleen per kalenderjaar. 

Lees ook: 
Fosfaatrechten: de feiten op een rij (deel 1)
Fosfaatrechten: de feiten op een rij (deel 2)

Kom jij op donderdag 30 november ook naar het Nationaal Economisch Landbouw Congres in Bunnik (Utrecht). Lubbert van Dellen zal hier onder meer ingaan op de fosfaatrechten. Kijk hier voor meer informatie.

Regenradar
Powered by Agroweer

Bel met onze klantenservice 0320 - 269 528

of mail naar support@boerenbusiness.nl

wil je ons volgen?

Ontvang onze gratis Nieuwsbrief

Elke dag actuele marktinformatie in je inbox

Aanmelden