Aardappelverwerker CêlaVíta heeft na het faillissement in augustus nog een voorlopige boedelwaarde van een kleine €570.000. Daartegenover staat een schuld van €19,1 miljoen, blijkt uit het eerste faillissementsverslag.
Uit het eerste verslag van curator Frans Aartsen blijkt dat de voorraden en banktegoeden van het failliete bedrijf een waarde opleveren van zo'n €570.000. Dat is na aftrek van €55.000 aan kosten die gemaakt zijn sinds het faillissement.
Aan de andere kant zijn er 196 schuldeisers geteld. Zij hebben nog een bedrag tegoed van ruim €19,1 miljoen. In het verslag wordt niet gerept over contracten die boeren met het bedrijf hadden afgesloten.
In het verslag is ook te lezen dat CêlaVíta jaarlijks €1,65 miljoen aan huur moest betalen voor gebouwen en terreinen aan vastgoed-bv PropVita. PropVita - ook onderdeel van investeerder Nimbus - kreeg het vastgoed voor €1 in handen door splitsing van de activiteiten na de overname van de aardappelverwerker van McCain.
De waarde van de gebouwen zit dan ook niet in de faillissementsboedel van CêlaVíta. De gekozen constructie blijkt na het faillissement een onoverkomelijke drempel voor een doorstart van de activiteiten. Verhuurder PropVita heeft de huurovereenkomst nu per 22 november opgezegd.
In de eerste helft van 2025 heeft CêlaVíta een verlies geleden van €4,1 miljoen. Dat komt bovenop het verlies van zo'n €3,5 miljoen in 2024. De omzet kwam in de eerste zes maanden van dit jaar uit op 28,6 miljoen. Bij het bedrijf werkten gemiddeld 180 medewerkers.
Vele jaren verliesgevend
CêlaVíta heeft zelf het faillissement aangevraagd, meldt het verslag van de curator. De directie van het aardappelverwerkende bedrijf voerde daarvoor aan dat het bedrijf al vele jaren verliesgevend is. Daarnaast is in het laatste jaar veel is geïnvesteerd in productontwikkeling, maar dat het lang duurt voordat daarvoor nieuwe klanten zijn geworven.
Duur personeel (hoge loonkosten, hoog ziekteverzuim en hoge looneisen) wordt aangevoerd als reden waarom het bedrijf slecht concurrerend was. Een ook de fabriek liet te wensen over, omdat de verwerkingslijnen niet efficiënt (verouderd) waren. De slechte concurrentiepositie heeft tot gevolg gehad dat in een markt met overcapaciteit de verkoop aan retail omlaag ging.
Lening McCain
Uit het verslag blijkt verder dat investeerder Nimbus niet bij de bank langs hoefde om de overname te financieren. De overname is deels gefinancierd uit een lening (€5 miljoen) van McCain Finance Europe en daarbij een financiering van het werkkapitaal van (€4 miljoen) van McCain Foods Europe. Daarnaast is er sprake van een financiering met eigen vermogen middels een agiostorting van €3,5 miljoen.
McCain heeft voor de lening wel het eerste pandrecht op inventarisgoederen en voorraden gekregen en het pandrecht op vorderingen op derden. Met McCain heeft de curator afspraken gemaakt over verkoop van de goederen en voorraden en het innen van vorderingen tegen een vastgelegde boedelbijdrage.