Blog: Herma van den Pol

Melkveehouderij en klonen gaan niet samen

21 November 2016 - Herma van den Pol

Klonen: Wens of Waanzin? Het programma van Sophie Hilbrand en Bas Haring van BNN maakte duidelijk dat in de paardensport klonen al niet meer ongewoon is. Het komt wellicht niet op grote schaal voor, maar het vindt plaats. Waarmee de vraag komt bovendrijven of het ook een optie kan zijn voor de melkveehouderij of toch maar beter niet? 

Ontwikkelingen buiten de EU vol gas door

In deze column wordt alleen ingegaan op de praktische kant van deze technologie. De ethische discussie is ook niet van toepassing doordat het Europees Parlement de invoer van gekloond vee niet toestaat en regelgeving rondom klonen het in Europa alleen op experimentele basis toestaat. 'Gekloonde dieren of vlees van gekloonde dieren komt niet op de markt.'  

Toch gaan de ontwikkelingen buiten de EU vol gas door. Zo bleek uit het BNN-programma dat in de paardensport deze methode wel degelijk toegepast wordt. Wat is klonen? Tijdens dit proces wordt een celkern van een ouder dier overgebracht in een eicel waaruit de celkern is verwijderd. Het resultaat is een jong dier wat genetisch exact hetzelfde is als het ouderdier. 

In Argentinië konden ze dankzij deze methode paarden voor de polosport exact kopiëren. Het is echter niet goedkoop. Nog een nadeel is dat de slagingskans nog kleiner is dan wanneer er gewerkt wordt met gesekst sperma en embryotransplantatie. In feite levert sleutelen aan eicellen altijd een grotere kans op omlopen of het weggooien van kalveren op. 

Maar toch is het interessant om te kijken of het theoretische en in Zuid-Amerika en Azië minder theoretisch iets is voor de melkveehouderij. Het voordeel. Op het moment dat je een topkoe hebt, die geweldig melk geeft, maar niet meer draagt kan er alsnog een kopie van de koe gemaakt worden. Er kunnen zelfs meerdere kopieën gemaakt worden. Hiermee blijft de genetica behouden.

Garantie dat nakomelingen goed zijn is er niet

Het klinkt ideaal, maar de garantie dat de nakomelingen net zo goed worden als het origineel is er niet. Zo duurt het pakweg 2,5 jaar voordat een kalfje uitgegroeid is tot melkgevende koe. In die periode kan veel misgaan, waardoor de kloon toch teleur gaat stellen. Ook zijn er zo veel externe factoren die anders kunnen zijn, waardoor het een gok blijft.  

Maar dan de belangrijkste vraag: is het gewenst? Het voordeel is het behoud van een hoogproductieve koe, maar het nadeel is dat de genetische pool daardoor verder afneemt. Zo lopen er wereldwijd heel veel koeien van het ras Holstein-Friesian rond, maar wordt er gekeken naar de genetische pot, dan is die over de jaren heen flink afgenomen. Een direct gevolg van het op grote schaal inzetten van bepaalde stieren.   

Komt daar nog het klonen bij dan kan dat een verdere krimp van de genetische pool aanjagen. Iets wat niet wenselijk is vanwege ziektes die misschien recessief zijn, maar dan wel tot uiting komen, maar ook vanwege vruchtbaarheid van de dieren. Hoe groter de genetische pot hoe beter. Waarmee bijna gesteld wordt dat hoe natuurlijker de zaken gaan, hoe beter het voor de veestapel is. Uiteraard zijn moderne technieken welkom en is het goed om er naar te kijken en mogelijkheden te benutten, maar zoals bij alles met mate. Klonen kan misschien beter nog in de vrieskast. Eerst maar eens de opfok tot in de puntjes in de vingers krijgen. 

Herma van den Pol

Herma van den Pol werkt sinds 2011 bij Boerenbusiness en heeft zich door de jaren heen ontwikkeld tot marktexpert Melk & Voer. Daarnaast is zij wekelijks te zien in de marktflits over de zuivelmarkt.

Bel met onze klantenservice 0320 - 269 528

of mail naar support@boerenbusiness.nl

wil je ons volgen?

Ontvang onze gratis Nieuwsbrief

Elke dag actuele marktinformatie in je inbox

Aanmelden