Wat volgt er na melkprijs van 30 euro?

Over 2015 schreef FrieslandCampina een gemiddelde melkprijs op van 30,32 euro per 100 kg melk. Dit bij een jaarleverantie van 500.000 kg melk, bij 4,41 procent vet en 3,47 procent eiwit. Los van de prestatietoeslag en andere toeslagen die er te verdienen zijn. Op basis van Wageningen Economic Research (voorheen LEI) levert dit de komende jaren een melkprijs op van 31,53 euro per 100 kg melk, oftewel zet zetten in op een plus van 4 procent. 

Het bedrijf geeft ook aan er rekening mee te houden dat de komende periode de prijs achter gaat blijven op het langjarig gemiddelde. Iets wat goed mogelijk is doordat er de laatste tien jaar een paar stevige uitschieters waren in de melkprijs, maar komen die er de komende paar jaar niet meer? Een lastige vraag, want ze werden mede veroorzaakt door omstandigheden die van te voren niet konden worden voorzien. Noem bijvoorbeeld droogte. 

Ondertussen kijken de termijnmarkten voor boter en magere melkpoeder alweer verder omhoog. Het Duitse voedingseconomisch instituut (IFE) maakt bekend dat voor september de indicatieve prijs voor boerderijmelk alweer uitkomt op 30,7 cent per kg. Dit bij 4 procent vet. Daarbij hoort een vetprijs van 16,6 cent per kg, tegen een eiwitprijs van 15,5 cent per kg.

Voor het eerst sinds maart 2015 komt de melkprijs weer boven de 30 euro uit. De stijgende trend houdt waarschijnlijk op basis van de termijnmarkt tot en met december aan. Na de Global Dairy Trade (GDT) van dinsdag daalden aanbodsprijzen voor melkpoeder met pakweg 25 euro per ton. Dalingen zijn nooit goed, maar het levert geen grote trendbreuken op, terwijl prijzen van biedingen oplopen. 

Naast deze ontwikkelingen is het goed om te weten dat Frankrijk het voorbeeld van FrieslandCampina volgt. Ook zij gaan de vergoeding voor niet geleverde melk verhogen naar 24 cent. Pakweg 13.000 melkveehouders gaan remmen, waarbij 180.000 ton melk betrokken is. Andere lidstaten kiezen voor ondersteuning per koe. Wageningen geeft aan dat het marktwerking tegenwerkt. Oftewel de zwakkere blijven in leven, wellicht ten koste van bedrijven die het anders gered hadden.

Het ziet er door alle ontwikkelingen naar uit dat 2017 op een hoger niveau een herhaling wordt van 2016. Tenzij het grillige weer van de laatste twee jaar ook in 2017 weer zijn weerslag gaat hebben op de winning van voedergewassen. Ook de Rabobank ziet een langzaam herstel van de melkprijs. 

Wereldwijd ziet de Nederlandse bank dat het slechte weer en overstromingen zijn tol geeïst hebben in Zuid-Amerika, waaronder Argentinië en Brazilië. Ondanks een hoge melkprijs is er waarschijnlijk tijd nodig om de omvang van de kudde te herstellen en de melkproductie aan te jagen. Ook in China heeft het warme weer en lage melkprijzen geresulteerd in minder melk. De mindere melkproductie kon nog niet voor extra vraag zorgen. 

Minder melk in aantal belangrijke regio's helpt, maar dan zijn er de Amerikanen. Tegen alle logica in blijft de melkplas er groeien. Zij profiteren van extra vraag, maar die kan niet alle extra liters aan. Toch groeit de productie. 

Gelukkig neemt wereldwijd de vraag naar boter en kaas toe, los van de vraag uit olieproducerende landen. Waarmee zowel de bank als Wageningen gelijk kunnen krijgen. Wat niet wegneemt dat er altijd meer in de kan zit, wanneer het weer opnieuw niet meewerkt.