Column Edin Mujagic

Vrijhandel nodig maar niet zozeer met de VS

17 Juni 2015 - Edin Mujagic

Onlangs vergaderde het Europees Parlement over het vrijhandelsverdrag met de VS, ook wel bekend als TTIP (Transatlantic Trade and Investment Partnership). De stemming erover werd uitgesteld omdat er circa 200 amendementen zijn ingediend. Veel afgevaardigden maken zich grote zorgen over de TTIP. Het is verbazingwekkend dat de Europese Commissie zoveel tijd en energie steekt in TTIP. Niet omdat vrijhandel ongewenst is. Juist omdat vrijhandel zeer gewenst is, is een handelsverdrag met de VS vele malen minder hard nodig voor de EU dan soortgelijke verdragen met veel andere landen en gebieden.

Verschillende experts stellen dat vooral grote, internationaal opererende bedrijven, zullen profiteren van de TTIP. Omdat het vaak lijkt alsof de TTIP er van de EU koste wat kost moet komen, wordt het hardnekkige beeld van de EU, dat die vooral de belangen van grote bedrijven dient, alleen maar hardnekkiger. Ondertussen krijgt iets anders, wat wél hard nodig is en ook veel middelgrote bedrijven uit de EU zou helpen, juist heel weinig om niet te zeggen geen aandacht van de EU. 

Vrijhandel is goed en zeer gewenst. Vrijhandelsverdragen zijn dan ook toe te juichen omdat die de handel tussen de betrokken partijen behoorlijk aanjagen. Maar de handel tussen de EU en de VS bloeit al volop. In 2002 voerden de EU-landen goederen ter waarde van 248 miljard euro naar de VS. Omgekeerd kochten we goederen ter waarde van 183 miljard euro van de Amerikanen. In 2014 bedroeg de EU goederenexport naar de VS 310,9 miljard euro; de importwijzer kwam op 204,9 miljard tot stilstand. De onderlinge handel tussen Europa en Amerika bloeit en het ziet er niet naar uit dat de zeer controversiële TTIP nodig is om die groei vast te houden. Wat de EU moet doen is zijn hoofd omdraaien en kijken naar het oosten.

Het economisch zwaartepunt in de wereld is al verschoven en zal de komende jaren en decennia verder verschuiven naar de opkomende landen, met name die in Azië. Dat is dan ook waar de EU naar moet kijken als de unie zijn toekomstige welvaart belangrijk vindt. De EU moet veel eerder vrijhandelsverdragen sluiten met de economische grootmachten van morgen dan met die van gisteren en vandaag. ‘Moet sluiten’ want uit het overzicht van de handelsverdragen van de EU met de rest van de wereld, opgesteld door de Europese Commissie, blijkt dat de EU vrijhandelsverdragen heeft met onder meer Seychellen, Zimbabwe, El Salvador, Bahama’s en Papua Nieuw Guinea maar dat er nog geen (geldige) handelsverdragen of vaak zelfs niet eens gesprekken erover gestart zijn met onder meer  alle BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India en China), Indonesië, Thailand, Vietnam, op Zuid-Korea na heel Azië wat dat betreft, Australië en Nieuw-Zeeland. Alleen al de BRIC-landen hebben samen een economie die net zo groot is als die van de VS. Die groeit bovendien vele maken harder dan de Amerikaanse én dat zal volgens alle gangbare schattingen de komende jaren zo niet decennia het geval blijven. Toch exporteerden bedrijven uit de EU vorig jaar voor 237 miljard euro naar China, Brazilië en India samen, aanmerkelijk minder dan naar de VS.

Een voor de landbouwsector zeker niet onbelangrijk feit is dat de genoemde landen niet alleen snelgroeiende economieën (en dus toenemende welvaart) hebben maar ook dat het aantal inwoners er rap zal toenemen de komende jaren en decennia. Dat betekent meer monden die gevoed moeten worden én meer mensen die voor het eerst in staat zijn meer en beter te eten. Kortom, de vraag naar voedsel gaat vooral in die landen groeien. Het zijn óók landen die nu al vaak niet in staat zijn in eigen voedselbehoefte te voorzien, dus grote kans dat ze almaar meer voedsel zullen moeten invoeren. Dáár liggen de kansen voor onze landbouwproducenten, nu en zeker in de (nabije) toekomst.

Gezien het feit dat de economische groei en koopkracht in die landen vele malen harder toeneemt dan in de VS, kan de EU er veel beter voor zorgen dat onze bedrijven hun producten in díe landen makkelijker aan de man kunnen brengen, niet in de VS. Een vrijhandelsakkoord met China en de andere genoemde landen zou onze bedrijven, groot, middelgroot én klein, veel meer opleveren dan de TTIP met de VS.

Voor zijn toekomstige welvaart kan de EU dan ook zijn tijd, aandacht en energie beter richten op het snel afronden of starten van vrijhandelsonderhandelingen met Brazilië, Rusland, India, China, Indonesië, Thailand en de rest van Azië maar ook met Australië en Nieuw-Zeeland in plaats van de TTIP met de VS snel proberen te sluiten om een vrijhandelszone tussen Vilnius en Vancouver te creëren.

Als de EU moet kiezen tussen een vrijhandelszone tussen Vilnius en Vancouver of eentje tussen Valeta en Vladivostok, dan liever die laatste omdat tussen de twee laatstgenoemde steden de economieën die hard groeien en hard zullen blijven groeien, liggen. Liever de TUTP, de Trans-Ural Trade Partnership, dan de TTIP.

Edin Mujagic
Monetair econoom

Edin Mujagic

Edin Mujagic is macro-econoom en hoofdeconoom bij OHV Vermogensbeheer. Hij focust zich op de wereldwijde centrale banken, en in zijn blogs schrijft hij met name over de ECB en Fed. Ook heeft hij diverse boeken geschreven.

Bel met onze klantenservice 0320 - 269 528

of mail naar support@boerenbusiness.nl

wil je ons volgen?

Ontvang onze gratis Nieuwsbrief

Elke dag actuele marktinformatie in je inbox

Aanmelden