Met enige verbazing kijk ik naar de ontwikkelingen in de melkveehouderij. In voorbereiding op het wegvallen van het melkquotum in 2015 hebben veel melkveehouders de afgelopen jaren flink geïnvesteerd in vernieuwing en uitbreiding van de stalcapaciteit. Dat is, zo wordt vaak als reden gebruikt, om ‘klaar te zijn voor het quotumloze tijdperk’. Maar is dat wel zo?
Investeren in uitbreiding van de melkveestapel kan uiteraard helpen de kosten per geproduceerde liter melk drukken. Aan de andere kant resulteren de investeringen er in dat het aandeel vreemd vermogen binnen de bedrijven in rap tempo toeneemt. Ik vraag me dan af: "Hoe staat het met de risicoperceptie van deze ondernemers?" Zijn de bedrijven bestand tegen de eventuele grillige prijsvorming op de melkmarkt na 2015?
Volgens mij is het, om het op zijn zachts te zeggen, niet geheel onbelangrijk voor melkveehouders om hierbij stil te staan. Te meer daar er nog weinig initiatieven zijn ontwikkeld om te voorkomen dat melkveebedrijven een speelbal worden van de melkmarkt.
Amerikaans onderzoek stelt dat ‘boeren heel anders naar risico"s’ kijken. De Amerikaanse hoogleraar Brain E. Roe onderzocht het risicoprofiel van de agrarische bedrijven. Niet onbelangrijk, zo oordeelt hij, omdat deze bedrijven de eerste levensbehoefte, voedsel, produceren. Tegelijkertijd kampt de boerenstand met vergrijzing en worden zowel in de VS als in de EU de steunmaatregelen afgebouwd. Allerlei ontwikkelingen die het risicoprofiel van de agrarische bedrijven veranderen.
Het kernwoord in dit onderzoek is risicotolerantie. Agrarische ondernemers die weinig steun krijgen van de overheden in de vorm van bijvoorbeeld subsidies of premies, behoren tot de groep risicomijders. Zij hechten veel waarde aan continuïteit en stabiliteit van hun bedrijf en nemen daardoor geen onnodige risico’s.
Ondernemers die wel gebruik kunnen maken van een vangnet van de overheid, gebruiken deze zekerheid ook om meer risico’s te nemen in hun bedrijfsstrategie. Heel veel boeren geven in het onderzoek van Roe aan zichzelf precies tussen de mijders en nemers van risico’s te zien. Oftewel: zij willen wel risico nemen, maar niet te veel.
In Nederland lijkt nu juist het omgekeerde te gebeuren. De Europese vangnetten zoals het melkquotum vallen weg, maar het toenemende aandeel vreemd vermogen in de bedrijven zegt mij dat de melkveehouder wel degelijk substantieel meer risico neemt. Wat ik bespeur op de diverse bijeenkomsten van melkveehouders van Countus, waar ik de afgelopen weken lezingen heb gegeven, is dat de ondernemers wel degelijk een beleving hebben over de risico’s die zij nemen.
De vraag hoe daar op in te spelen, is echter een lastige. Melkveehouders krijgen de komende twee jaar immers met een storm aan veranderingen te maken. Noem het mestbeleid, het einde van het melkquotum en het nieuwe Europese landbouwbeleid. Verder blijven de banken strengere regels hanteren bij het uitlenen van geld.
De volgende generatie moet tegenwoordig aardig wat in zijn mars hebben om het bedrijf over te nemen. Liefde en passie voor het vak zorgen voor de broodnodige motivatie bij de zoon/dochter om het bedrijf voort te zetten, maar dan moet je ook in staat zijn om met de veranderingen in de markt mee te gaan.
Een toekomst bestendig bedrijf is wellicht het belangrijkste element om een tandje bij te zetten en de risico´s die er zijn te lijf te gaan. Het is dus zaak om als melkveehouderij serieus werk te maken van risicomanagement.
Edwin Burgers
Directeur van DCA Groep
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.