Column Krijn J. Poppe

Jonge boeren verdienen (geen) steun

12 December 2012 - Krijn J. Poppe

Het is de tijd van de Klaas- en de Kerstcadeaus. De Vereniging van Europese Agrarische Jongeren (CEJA) wil graag een column van mij cadeau, met aandacht voor het feit dat maar 6 procent van de agrarische ondernemers jonger dan 35 jaar is en een derde boven de 65. Dat gegeven wordt gebruikt om campagne te voeren voor meer steun ut het Europese landbouwbeleid, want anders zouden we in de toekomst te weinig boeren hebben.

Aan dat verzoek voldoe ik graag, al was het maar om een paar kritische kanttekeningen te plaatsen. Na eerst erkend te hebben dat jonge boeren in een moeilijk proces van bedrijfsovername zitten. Ze moeten zich vaak diep in de schulden steken (zeker in landen als Denemarken zonder veel fiscale faciliteiten) en ze zijn nogal afhankelijk van de vraag of de familie (ouders, broers en zussen) geld in het bedrijf laten zitten. Dat was altijd al zo, maar bij grotere bedrijven en hogere grondprijzen wordt het niet makkelijker. Onze sympathie en, wat mij betreft, gemakkelijke fiscale doorschuiving van het bedrijf zijn wat dat betreft op zijn plaats.

Maar het is wel raar dat een beroepsgroep roept om toetreding van meer ondernemers. In alle andere sectoren proberen de bestaande ondernemers toetreders vaak buiten de deur te houden, door vakeisen, vergunningen en beperkte toelating tot opleidingen. Want hoe minder vakbroeders, hoe dikker de spoeling.

Dat geldt ook voor agrarische ondernemers: hoe meer er stoppen, hoe meer grond er op de markt komt, hoe lager de grondprijzen, en hoe gemakkelijker de bedrijfsovername. Om die reden kun je je ook afvragen of jonge boeren wel geholpen zijn met de toeslagen, die de grondprijs verhogen.

Hoe minder boeren, hoe makkelijker de bedrijfsvergroting. Die is nog immer hard nodig (de optimale bedrijfsgrootte is door de huidige techniek groter dan de werkelijke) voor een redelijk inkomen. Ik zag dit bevestigd in de NRC. Die krant ging ook in op de CEJA campagne en beide in de NRC geïnterviewde jonge boeren vertelde de komende jaren fors te willen uitbreiden.

Gaat er maatschappelijk wat fout, blijft er grond onbeboerd of niet intensief genoeg beboerd door de genoemde bedrijfsovernamecijfers? Ik vraag het me af. We tellen in Europa heel veel kleine gepensioneerde boeren zonder opvolger. Maar als je kijkt naar de bedrijven die 80 procent van de voedselproductie in handen hebben, dan valt het met de cijfers over de bedrijfsopvolging nog wel mee.

Mijn tweede kanttekening is dat er een gevaar zit in te hoge ‘installatie-premies’. Nederland heeft die mijn inziens terecht heel lang niet gehad. Ik herinner me nog levendig hoe ik in de jaren tachtig in Ierland met de EU op excursie was. We bezochten een veel te klein schapenbedrijf, ver van de bewoonde wereld. De desbetreffende ondernemer zei gelukkig te zijn dat zijn zoon z’n ICT opleiding had afgebroken, omdat hij een installatiepremie kreeg om het bedrijf over te nemen.

Leuk voor vader, en misschien ook voor zijn zoon, maar de bezoekers hadden zo hun bedenkingen. Inkomens buiten de landbouw liggen voor de meesten hoger dan daarbinnen. En een deel van de premies lekt weg naar de familie, die de overnamesom kunnen opschroeven.

Kortom, jonge boeren verdienen onze sympathie en steun. En wat mij betreft goede fiscale faciliteiten om een bedrijf door te schuiven, met mede-financiering van de familie. Maar moedig de buurjongen aan om de ICT in te gaan, en zijn grond aan je te verpachten.

Krijn J. Poppe
Econoom met een analyserende blik op de landbouw

Krijn J. Poppe

Krijn Poppe werkte bijna 40 jaar als econoom bij het LEI en Wageningen UR en vervult nu een aantal advies- en bestuursfuncties. Voor Boerenbusiness duikt hij in zijn boekenkast en bespreekt actuele ontwikkelingen aan de hand van klassiek geworden studies.

Bel met onze klantenservice 0320 - 269 528

of mail naar support@boerenbusiness.nl

wil je ons volgen?

Ontvang onze gratis Nieuwsbrief

Elke dag actuele marktinformatie in je inbox

Aanmelden