Column Krijn J. Poppe

Denemarken blijft het bont maken

2 Juni 2014 - Krijn J. Poppe

Even leek het erop dat de nertsenhouderij zijn Waterloo had gevonden en binnen tien jaar uit Nederland gaat verdwijnen. Maar de rechter heeft daar onlangs een stokje voor gestoken en daarmee het debat heropend: is het ethisch verantwoord om via intensieve veehouderij dieren te houden voor de productie van bont?

Al tijden vraag ik me af waarom die discussie in Nederland zo fel wordt gevoerd, terwijl in Denemarken (dat in veel aspecten toch zo vergelijkbaar is met Nederland) de bontindustrie op volle toeren draait en niet door zulke discussies wordt geplaagd.

Ook een journalist van het internationale opinieblad The Economist viel dat onlangs op. Het blad beschreef het Deens succes in bont als betrof het Hollywood of Sillicon Valley: 1.500 nertsenhouders fokken jaarlijks 17,2 miljoen dieren. De veiling hamert er, inclusief importen, 21 miljoen per jaar af voor een omzet van 2,1 miljard euro. De bedrijfstak is booming, zij het dat de prijzen recent fors (40 procent) zijn gedaald.

De veehouders doen daar volgens het opinieblad nogal luchtig over, ze hebben de afgelopen vijf jaar gemiddeld per bedrijf een slordige 365.000 euro per jaar aan winst gemaakt. Zij kunnen dus wel tegen een stootje, de shake out zou volgens hen bij nieuwe toetreders in Oost-Europa moeten plaatsvinden.

Dat alles roept de vraag op hoe de Denen die centrumfunctie voor elkaar hebben gekregen. Om te beginnen door de sterke agrarische sector waar veel afval uit komt, in de vorm van organen, vismeel en ander afval. En de Deense industrie weet dat op te werken tot zeer goed veevoer, dat bepaalt de kwaliteit van de pels. Deense pelsen doen 20 procent boven de wereldmarktprijs. En inmiddels wordt afval uit de pelsdierindustrie weer verwerkt in de biobased economy tot biobrandstof voor de autobussen in Aarhus.

Tweede oorzaak van het succes is de marketing. De Denen hebben in de jaren 90 de Chinezen doen inzien dat bont een teken van welvaart is, de logische opvolger voor het Mao-jasje. De Deense coöperatie heeft een compleet kantoor in China met een design studio en haalt top-designers regelmatig naar sessies in Kopenhagen. De helft van de 600 inkopers is daar Chinees en het veilinggebouw is er op ingericht. Het innovatielab in Kopenhagen denkt na over motorhelmen met bont, iPad hoesjes van bont en meer van dat soort ideeën.

Maar waarom in Denemarken de nertsen niet de discussie oproepen die in Nederland wordt gevoerd, blijft me ook na lezing van dit verhaal in The Economist onduidelijk. Jammer, want niet alleen de nertsenhouders maar ook de intensieve veehouderij en de inmiddels bedreigde kalverhouderij kunnen wat aan zulke inzichten hebben. Voorlopig hou ik het erop dat de afstand Randstad-Brabant kleiner is dan die tussen Kopenhagen en Jutland. En dat de dierziektecrises van tien jaar geleden hier zijn sporen hebben nagelaten.

Krijn J. Poppe
Econoom met een analyserende blik op de landbouw

Noot: gegevens ontleend aan The Economist: Adventures in the skin trade, 3.5.2014

Krijn J. Poppe

Krijn Poppe werkte bijna 40 jaar als econoom bij het LEI en Wageningen UR en vervult nu een aantal advies- en bestuursfuncties. Voor Boerenbusiness duikt hij in zijn boekenkast en bespreekt actuele ontwikkelingen aan de hand van klassiek geworden studies.

Bel met onze klantenservice 0320 - 269 528

of mail naar support@boerenbusiness.nl

wil je ons volgen?

Ontvang onze gratis Nieuwsbrief

Elke dag actuele marktinformatie in je inbox

Aanmelden