Nederland is met bijna 17 miljoen inwoners nog lang niet vol. We kunnen doorgroeien tot hier 485 miljoen mensen wonen. Stadstaten zijn welvarend, denk maar aan Monaco en Singapore. De inwoners aldaar klagen niet over de drukte. Een voller Nederland kan uitgroeien tot een economische en politieke grootmacht. Tenminste, dit is de gecalculeerde conclusie van semi wetenschapsmagazine Quest.
Alle landbouwgrond verdwijnt daarbij en voedingswaar moet worden geïmporteerd. We verdienen ons geld met kennis en diensten. Deze verzonnen situatie staat haaks op de realiteit van dit moment. Nederland is namelijk de tweede voedselexporteur ter wereld. Een mondiale positie om trots op te zijn. De keerzijde van deze prachtige medaille zijn alle nadelen die deze voedselindustrie met zich meebrengen.
Dalende voedselprijzen maken het voor agrarische ondernemers noodzakelijk om hun kostprijs verder te verlagen, vooral via schaalvergroting en intensivering. De voedselproductieketens waar agrarische ondernemers deel van uitmaken, zijn grensoverschrijdend en worden in belangrijke mate gedomineerd door agro- en foodmultinationals en supermarktketens. Deze grootmachten bekommeren zich allerminst om gezond eten, het milieu of een eerlijk inkomen voor de hardwerkende landarbeider. Snelle winst in klinkende munt is waar het vooral om draait.
Het idee om geen primaire land- en tuinbouw meer te hebben vanwege ongebreidelde groei van de Nederlandse mensenpopulatie is fascinerend. Gewoon om even als ijkpunt te nemen. Wellicht als doemscenario, wanneer we zo doorgaan met ‘boertje pesten’ door de vele wisselende overheidsregels, onovertroffen ngo-campagnes en knappe prijsknijpen in de voedselketen. Velen vinden al dat Nederland te duur is voor bulkvoedselproductie in vergelijk met wat de lage loon landen voor elkaar krijgen.
Groot voordeel van het wegsaneren van alle agrarische ondernemers in Nederland is dat er geen kloof meer is tussen boer en burger. Geen angst meer voor Q-koorts of MRSA in het buitengebied, geen fijnstofvuiltje meer aan de lucht en van die onsierlijke megastallen zijn we dan ook af. En we zijn verlost van die flauwe discussies dat de consument meer zou moeten weten over hoe zijn of haar eten wordt gemaakt. We maken dan geen eten meer, dus valt er ook weinig te zien of te beleven in deze. We importeren ons eten. Mooi toch?
Dan neem ik nu de vrijheid om te melden waarom we onze land- en tuinbouw moeten koesteren en behouden:
a. We zijn een mondiale voorloper op weg naar een duurzame agrarische sector. ‘Meer met minder’. Het gaat niet zonder slag of stoot, maar we zijn hier druk mee bezig. We laten aan de rest van de wereld zien dat het anders kan. Met respect voor onze aarde.
b. Boeren zijn ten tijde van oorlog echte voedselsoldaten gebleken. Zonder eigen voedselproductie is ons land uitgeleverd aan de uithongerstrategie van welk idiote dictator dat maar wilt. Ik heb geen trek in honger. Voedselzekerheid is van de baan zonder eigen voedselproductie.
c. Veel productiewerk (texiel, metaal, enz) is reeds naar het buitenland met directe gevolgen voor de werkgelegenheid in bepaalde gebieden. Het kost veel tijd om dit op te vangen met andere banen voortgekomen uit kennis- en dienstverlening. Het Nederlandse agrocomplex zorgt voor circa 10 procent van de werkgelegenheid. Wat gaan al die 485 miljoen mensen eigenlijk doen?
d. Nederland maakt veilig en betaalbaar voedsel. Deze garanties vervallen bij 100 procent voedselimport. Het buitenland houdt er vaak andere methoden op na om gewassen te verbouwen en dieren te houden. Daarbij worden hygiënevoorschriften niet overal in acht genomen. Voedselveiligheid is van de baan zonder eigen voedselproductie.
e. Voedselimport is allerminst duurzaam. Foodmiles wordt dan een overbodige terminologie. Het wordt dan erg druk op het spoor, op de weg, in de vaarwaters en in de lucht met transportverkeer. Nederland wordt 1 grote file.
f. Nederland is gidsland als het gaat om landbouwkennis. We helpen arme boeren in Afrika en India. Onze agrarische positie is sterk en hier kan de rest van de wereld van profiteren. Zonder productie geen landbouwkennis. Landbouw is immers geen stilleven of stuk papier, maar een dynamiek van de natuur. Deze experimenteerruimte gaat bij 100 procent import verloren en daarmee ook onze rol als agrarisch gidsland.
g. Nederland is beheerder van zijn eigen ecologische voetafdruk. Bij 100 procent voedselimport geven dit uit handen. We kijken toe bij oneerbaar vergrijp aan onze planeet door derden.
Het is soms nuttig om je een beeld te vormen van een doemscenario. Wat mis je als het er niet meer is. Bij een doemscenario is alle vanzelfsprekendheid weg. Alle opgebouwde zekerheden zijn weggevaagd. Wat houd je dan nog over? Bij het wegvallen van de primaire agrarische sector en daarmee de toeleverende en verwerkende industrie, ziet Nederland er niet erg levensvatbaar uit. We zijn dan overgeleverd aan de grillen van de rest van wereld.
Niet echt een geruststellende gedachte, toch? Kortom we mogen als consument en als voedselgrootmacht onze Nederlandse agrosector en haar boeren en tuinders met meer respect behandelen. Lukt dit niet, doe het anders dan maar uit eigen belang.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.
Dit is een reactie op dit artikel:
[url=http://www.boerenbusiness.nl/columnisten/pascal-philipsen/item/10839314/Wat-als-Nederland-geen-landbouwgrond-meer-heeft]Wat als Nederland geen landbouwgrond meer heeft[/url]