Het vinden van regionale eiwitbronnen, als vervanger van soja geïmporteerd uit Zuid-Amerika, is als zoeken naar een speld in de hooiberg. Die conclusie kan worden getrokken uit het rapport dat Wageningen UR en Blonk Consultants samenstelde over dit onderwerp. Alternatieven die op grote schaal toepasbaar zijn blijven voorlopig toekomstmuziek. Ze zijn namelijk erg duur.
De onderzoekers beoordeelden de alternatieven op verschillende vlakken. Hiervan is de CO2 voetafdruk het belangrijkste. Ook werden kanshebbers beoordeeld door voerproducenten en beoordeeld op voederwaarde en prijskwaliteit verhouding. Hieruit blijkt dat geïmporteerde soja uit Zuid-Amerika een ijzersterke positie heeft. Nederland importeert jaarlijks 1,8 miljoen ton soja. Dat is 0,7 procent van de wereldwijde productie. Gemiddeld bevatten onze diervoeders 11 procent soja.
Het best scorende alternatief voor geïmporteerde sojameel uit Zuid-Amerika is.. soja. Maar dan wel sojaschroot, geteeld in Nederland of Oekraïne. Daarvoor is echter een hoge en efficiënte productie vereist. Ook een aantal (vochtrijke) grondstoffen hebben perspectief, maar daarvoor is meer onderzoek vereist. Alternatieven als meelwormen en insecten zijn niet milieuvriendelijk omdat ze gedroogd moeten worden.
In het onderzoek zijn verder zonnebloemzaadschroot, pluimveevleesmeel, DDGS (vochtrijke grondstoffen), algeneiwit en single cell proteins vergeleken. De Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie, Nevedi, verwacht dat alternatieven voor bepaalde productgroepen wel interessant kunnen zijn. ‘De vraag naar speciale concepten vlees-, zuivel- en eierproducten blijft groeien’, zegt directeur Henk Flipsen. ‘In die nichemarkten kunnen duurdere alternatieven hun plek verwerven.’
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.