Fritesindustrie lost overaanbod Spunta op

Afgezien van Algerije en Egypte die in geldproblemen zit, is de stemming onder pootgoedexporteurs goed. De export naar Pakistan en het Midden-Oosten is goed verlopen. De vraag naar vroege rassen wordt door sommigen overweldigend genoemd waardoor er een tekort aan is. Hetgeen waar echter iedereen over praat is Spunta in relatie tot Algerije. Vorige week gaf het Noord-Afrikaanse land de eerste importlicenties af.

Algerije heeft voor dit seizoen een importquotum afgegeven van 80.000 ton terwijl er de laatste jaren zo’n 120.000 ton heen ging. Van dat volume mag maximaal 40 procent van één ras komen. Dat betekent dat exporteurs die alleen Spunta leveren in de problemen komen; handelshuizen met een breed pakket komen beter met de importwijzigingen weg.

Die 80.000 ton wordt verdeeld tussen importeurs; degenen die importtoestemming krijgen zijn spekkoper. Voor veel Spunta’s moet dus een andere bestemming worden gezocht. De angst is dat er Spunta’s - waarvan het laatste seizoen een recordareaal van 5.400 hectare pootgoed werd geteeld - overblijven. Daarop heeft de markt al een stap terug gedaan.

Iedereen probeert in december nog van zijn Spunta’s af te komen. Voor een deel van dat overaanbod is plek in de verwerkende industrie. Er verdwijnen heel wat Spunta’s in de frites, zo melden bronnen. Er wordt dit jaar geen aardappel gemorst. Zeker in België niet. Aan de andere kant zijn er ook buitenlandse afnemers die meer kopen en liggen de opbrengsten lager dan andere jaren.

Na de jaarwisseling nemen landen als Griekenland, Spanje en Italië nog wat Spunta af. En wie weet toch ook nog Algerije. ‘Mogelijk komen er toch nog orders uit Algerije. Dat er begin januari zomaar weer een paar boten geladen worden, maar het blijft gissen’, stelt een exporteur. Onlangs waren er in de haven protestacties, omdat er geen poters zijn. Minder pootgoed, betekent minder aardappelen en een hogere prijs. Daarmee lijkt het plan van de overheid om de markt te reguleren niet te werken.