Hoge importtarieven

Zuid-Afrika dupeert fritesexport EU

28 Mei 2014 - Redactie Boerenbusiness

De Nederlands-Belgische fritesmarkt is de dupe geworden van het marktprotectionistische gedrag van Zuid-Afrika. Door maatregelen die hun eigen markt moeten beschermen, zijn enkele concurrenten al van het toneel verdwenen. Anderen zagen een deel van hun export wegvallen.

Fritesproducenten in Zuid-Afrika beweren dat Nederlandse en Belgische aardappelverwerkers hun product tegen dumpprijzen op de Zuid-Afrikaanse markt afzetten. In juli 2013 legde het land op verzoek van McCain Zuid-Afrika en enkele partners een importheffing op van 62 procent. ‘Dit was gestaafd op het argument dat de nog jonge industrie van het land de invoer niet aankon en zichzelf daarop nog niet voldoende had kunnen organiseren’, weet Romain Cools van Belgapom, lid van de European Potato Processors" Association (EUPPA), die zich vanaf het begin met het dossier bezighoudt. Door de hoge heffing kwam de export van diepvriesfrites stil te liggen.

De Belgisch, Nederlandse en Europese partijen die de zaak aanvochten wisten de vrijwaringsclausule echter te weerleggen. ‘De data die Zuid-Afrika inbracht, was voor ons een non-argument. Tijdens de wereldkampioenschappen voetbal steeg het volume importfrites, maar dat is logisch. Maar de daaropvolgende jaren liep de invoer terug op een normaal stabiel niveau. De Zuid-Afrikaanse overheid moest de clausule die voor alle landen gold en liep tot voorjaar 2014 daarom wel stopzetten.’ Maar daarmee lag de markt niet open, want de Zuid-Afrikanen kwamen met een nieuwe maatregel.

Nu moest een anti-dumping clausule gericht op individuele bedrijven in bepaalde landen de markt gaan beschermen. ‘Ze verdachten Nederland en België ervan dat zij hun overproductie op de Zuid-Afrikaanse markt dumpten waardoor hun eigen markt werd ontregeld. Daarop werd de boekhouding van de verwerkers doorgenomen om aan te tonen dat de verkoopprijzen geen dumpprijzen waren ten opzichte van andere afzetlanden’, verduidelijkt Cools. Hij wijst erop dat de Zuid-Afrikaanse overheid de realiteit van een Europese eenheidsmarkt daarbij over het hoofd zag.

De uitkomst hiervan is voor ieder bedrijf anders, naar gelang er inzicht is gegeven in de cijfers. ‘Het komt erop neer dat het gros van de bedrijven opnieuw naar Zuid-Afrika exporteert. De bedrijven die een hoog tarief moeten neerleggen, hebben de export vanzelfsprekend stilgelegd.’ Volgens berichtgeving op BusinessDay gaat het in dit geval om Farm Frites; die is dan ook van de markt verdwenen, zo staat in het artikel. Het Belgische Agristo, Lutosa, Clarebout en Mydibel en het Nederlandse Agristo en Lamb Weston/Meijer zouden een heffing opgelegd hebben  gekregen tussen de 0 en 15 procent. De overige Belgische producenten zouden een tarief betalen van rond de 30 procent en de Nederlandse met 26,2 procent iets minder.

Hoewel de beroepsprocedure van een aantal bedrijven tegen de anti-dumping clausule nog loopt, is de schade al geleden, stelt Cools. ‘Het was een vervelende ervaring die geld heeft gekost. Doordat zaken als deze maandenlang duren, loopt de schade voor de aardappelsector en de verwerkende bedrijven best op. Vooral de kleinere bedrijven ondervinden er nog altijd de gevolgen van. Er valt een exportmarkt weg en dan is het zaak alternatieven te vinden. Bovendien was de ganse procedure vooral voor deze bedrijven bijzonder tijdrovend en duur.’ De Europese frietindustrie kreeg steun van de Europese Commissie en handelscommissaris De Gucht. Ook de Belgische en Nederlandse overheid deden actief mee aan een oplossing voor dit dossier.

Cools noemt wat de Zuid-Afrikaanse fritesindustrie heeft gedaan misplaatst protectionisme. ‘Het was een onterechte aanval waar ik geen begrip voor heb.’ Ook begrijpt hij niet precies waarom het land hiervoor koos. ‘Er zijn drie belangrijke productiefactoren in de fritesindustrie, waarvan de kostprijs van grondstoffen cruciaal is; onze teeltgebieden behalen betere rendementen dan de Zuid-Afrikaanse. Daar is de sector jong, minder performant, de watervoorziening is vaak niet toereikend en derhalve de industrie minder competitief."

"Een andere factor zijn investeringen: in Noordwest-Europa zijn de fabrieken state-of-the-art in tegenstelling tot de Zuid-Afrikaanse. Tenslotte zijn de loonkosten een belangrijk gegeven, maar onze kosten liggen echt niet onder die van hen – en dit is een understatement. Daarnaast horen we ook dat Zuid-Afrika door het wegvallen van de import een tekort ervaarde aan kwalitatief goede aardappelproducten voor bepaalde markten wat betreft lengte en kleur. Al met al heeft de eigen Zuid-Afrikaanse fritesmarkt zeker een positie, maar er is en blijft invoer nodig om aan de vraag te voldoen.’ De zaak toont volgens hem temeer de politieke ontwikkelingen aan waar de Europese aardappelsector en fritesindustrie op de internationale afzetmarkten tegenaan lopen.

 

Heb je een tip, suggestie of opmerking naar aanleiding van dit artikel? Laat het ons weten
Regenradar
Powered by Agroweer

Bel met onze klantenservice 0320 - 269 528

of mail naar support@boerenbusiness.nl

wil je ons volgen?

Ontvang onze gratis Nieuwsbrief

Elke dag actuele marktinformatie in je inbox

Aanmelden