Republikeinen en een deel van de Democraten in het Amerikaanse parlement strijden om de aanleg van een olieprijpleiding uit Canada naar het zuiden van de Verenigde Staten. De Amerikaanse agrarische ondernemers volgen de ontwikkelingen op de voet omdat het aanleggen ervan ze extra kosten kan bezorgen. Wat dan in principe de concurrenten, onder meer uit Europa, goed uit zou komen.
Zoals we geschreven hebben in een analyse van de Amerikaanse parlementsverkiezingen begin deze maand, zijn de grote winnaars, de Republikeinen, meteen in actie gekomen. Zij hebben de verkiezingen gewonnen, wat onder meer betekent dat ze nu ook in de Amerikaanse Eerste Kamer een meerderheid hebben. Maar het is nog niet zo ver, de nieuwe Eerste Kamer wordt over enkele weken pas geïnstalleerd.
De Republikeinen hebben wel laten zien wat hun eerste agendapunt zal zijn: de Keystone XL olie-leiding. Het gaat om een oliepijpleiding om olie uit het noorden van Canada te vervoeren naar de raffinaderijen in het Zuiden van de Verenigde Staten. Het voltooien van die leiding is een wens van de Republikeinse partij maar ook een grote groep Democraten, de partij van de Amerikaanse President Barack Obama.
De Amerikaanse Eerste Kamer heeft gisteren gestemd over de aanleg van de leiding. 59 Senatoren stemden vóór en 41 tegen. Maar omdat volgens de Amerikaanse regelgeving het besluit pas definitief is bij 60 stemmen voor, is de wet niet aangenomen. Was dat wel het geval, dan nog zou President Obama zijn veto hebben gebruikt. In januari komt de wet nog een keer in stemming. De Republikeinen hopen dan 67 voorstanders te hebben. Bij een twee derde meerderheid wordt de veto van Obama namelijk ongedaan gemaakt.
Als de pijpleiding aangelegd wordt, zullen er op termijn 830.000 vaten olie per dag voor verwerking aangeleverd worden in het zuiden van de VS. Volgens voorstanders levert de leiding nieuwe banen op. Tegenstanders, vooral milieuorganisaties, vrezen voor milieu-effecten ervan in de VS en in Canada.
Voor Amerikaanse landbouwproducenten in het midwest, de graanschuur van de VS, staat er veel op het spel. Op dit moment is er sprake van veel meer olie-aanbod dan de vraag naar het zwarte goud in het Amerikaanse midwest. Veel Canadese olie komt daar namelijk op de markt. Het gevolg is dat de brandstofprijs er relatief laag is, Canadese oliebedrijven geven (hoge) kortingen om hun olie te verkopen. Kost één galon brandstof aan de Westkust 3,11 dollar, in het Amerikaanse midwest is de prijs 2,85 dollar ofwel ruim 8 procent goedkoper.
Als de oliepijpleiding Keystone XL er komt, zal Canada meer van zijn olie naar het zuiden van de VS sturen. Daardoor zullen naar verwachting de Canadese kortingen vervallen en de brandstofprijzen stijgen. Volgens berekeningen kan een gallon brandstof in dé agrarische regio van de VS daardoor 20 cent duurder worden. Agrarische ondernemers in de regio zouden samen in 2015 dan 15 miljard dollar of meer uitgeven aan brandstof. In 2009 bedroeg de gezamenlijke brandstofrekening nog 12,4 miljard dollar.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.