Sinds september ligt de officiële rente van de Europese Centrale Bank (ECB) op 0,05 procent. Die rente is de rente die veruit de meeste aandacht krijgt in de media. Maar behalve die rente, zijn er nog twee rentes die belangrijk zijn bij de ECB. Het gaat om de depositorente en de zogeheten marginale beleningsrente.
Marginale beleningsrente is de rente waartegen banken uit de eurozone altijd kunnen lenen bij de ECB. Die rente ligt hoger dan de officiële rente en vormt daardoor in feite het plafond voor de kortetermijnrentes. Immers, banken kunnen altijd tegen die rente geld lenen bij de ECB.
De depositorente is de rente waartegen de banken uit de eurozone altijd geld dat ze over hebben kunnen stallen bij de centrale bank. Die rente ligt altijd onder de officiële rente.
Die depositorente van de ECB is sinds een paar maanden negatief. Dat wil zeggen, als commerciële banken uit de eurozone geld willen aanhouden bij de centrale bank in Frankfurt, krijgen ze niet, zoals eerder, daar rente over maar moeten zelf aan de ECB betalen om er geld aan te houden.
De hoop was dat de banken, in plaats van geld te betalen aan de ECB, het overtollige geld zullen uitlenen. In de praktijk heeft het echter ertoe geleid dat de banken in Duitsland deze straf van de ECB doorgespeeld hebben aan hun zakelijke klanten. Sommige bedrijven, zoals het bouwgigant Hornbach, betalen tegenwoordig om geld op een deposito bij hun huisbankier tijdelijk te parkeren.
Ook in Nederland gebeurt dit. Een aantal grote zakelijke klanten betalen als ze geld willen stallen bij hun huisbankier. De Nederlandse banken zeggen niet van plan te zijn deze negatieve rente ook op mkb-bedrijven en hun particuliere klanten toe te passen. De reden is dat bijvoorbeeld iemand die spaart, dat geld vaan enige tijd op zijn/haar spaarrekening laat liggen. Een bank kan dat geld bijvoorbeeld uitlenen aan een andere klant tegen een aanzienlijk hogere rente.
Voor de Nederlandse spaarder is dit lood om oud ijzer. Een rondgang langs de drie grootste Nederlandse banken leert dat de rente op een spaarrekening waar de spaarder altijd bij zijn geld kan komen tussen 1,05 en 1,4 procent ligt. Halen we daar de inflatie van af (1 procent in Nederland) en vermogensheffing (30 procent over een fictief rendement van 4 procent) dan hebben veel Nederlandse spaarders al enige tijd te maken met negatieve reeële spaarrente.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.