Inside Voer

'Kwaliteit tweede snede beduidend minder'

13 Juni 2018 - Kimberly Bakker

De eerste snede gras is alweer een tijdje achter de rug en de meeste melkveehouders zijn ondertussen ook klaar met de tweede snede. De kwaliteit van die tweede snede is echter beduidend minder. Hoe kan dat?

Dit artikel verder lezen?

Word abonnee en krijg direct toegang

Kies het abonnement dat bij je past
Heb je een tip, suggestie of opmerking naar aanleiding van dit artikel? Laat het ons weten

De reacties op de eerste snede gras waren louter positief; er werd gesproken over hoge opbrengsten en een goede kwaliteit. Echter, voor de tweede snede gaat dat positieve sentiment niet overal op. "De omstandigheden bij de tweede snede waren veel minder gunstig dan bij de eerste snede gras", zo laat Gerard Abbink, adviseur bij Groeikracht, weten.

'Te droge omstandigheden'
Daar waar de eerste snede gras gezegend werd met regen halverwege april, waren de omstandigheden voor de tweede snede voornamelijk droog. "Eigenlijk was het té droog, waardoor er sprake was van droogtestress", aldus Abbink. Daarnaast laat de adviseur weten dat de omstandigheden zeer afhankelijk waren van de ondergrond (veel/weinig grondwater). "In het noorden van het land hadden onze klanten veel grondwater, waardoor de kwaliteit zich daar beter staande kon houden."

Ook Edward Ensing, ruwvoerspecialist bij Barenbrug, laat weten dat de tweede snede gras te maken had met droogte. "Hierdoor was het voor het gras moeilijker om te groeien, waardoor het gras minder hoog is dan in andere jaren en bij de eerste snede het geval was." 

Ondergrond is ook van belang

Grote verschillen in kwaliteit en opbrengst
Het is, volgens Abbink, lastig om een eenduidig beeld te geven van de kwaliteit en opbrengst van de tweede snede. Dit omdat de verschillen lokaal erg groot kunnen zijn. "Wij hebben een proefveld in de Achterhoek. Daar is de tweede snede op meerdere plekken tegelijk geoogst (met dezelfde ondergrond en bemesting), maar varieert de opbrengst sterk: van net geen 1 tot 3 ton per procent droge stof. Die verschillen zijn ongekend."

Abbink meldt dat de voederwaarde en het eiwitgehalte goed zijn. "Het eiwitgehalte is soms zelfs zeer hoog." Volgens Ensing komt dit ook doordat melkveehouders op het juiste moment hebben geoogst. "Op het juiste moment maaien is zeer belangrijk voor de kwaliteit en opbrengst; wachten met oogsten kan 70 tot 150 kilogram droge stof per dag opleveren. Ook is er geen sprake geweest van stengelvorming."

Daarbij laat Ensing weten dat de tweede snede altijd wat minder is, vergeleken met de eerste snede. "Echter, dit jaar is de kwaliteit wel veel beter dan vorig jaar. Ook denk ik dat de opname van de tweede snede beter is, mits er goede grassen zijn gebruikt; voorbeelden daarvan zijn Engels Raaigras en Rietzwenk." Ensing laat verder weten dat de stikstofopname goed was, maar dat de vochtvoorziening hier en daar nog wat wisselend is. De grootste en belangrijkste vraag is echter of de kunstmest voldoende is opgelost, want dat is essentieel voor het eiwitgehalte."

Midden-Nederland heeft de minste kwaliteit
Ook in Nederland zijn er volgens Abbink grote verschillen zichtbaar. "Het zuiden van het land heeft de beste kwaliteit weten oogsten. Dit omdat daar voldoende neerslag is gevallen. Echter, het midden van het land (regio Utrecht) heeft het zwaar te verduren gehad. Dit maakt dat de kwaliteit van de tweede snede hier erg slecht is. Het was gewoonweg veel te droog."

 

Regenradar
Powered by Agroweer

Bel met onze klantenservice 0320 - 269 528

of mail naar support@boerenbusiness.nl

wil je ons volgen?

Ontvang onze gratis Nieuwsbrief

Elke dag actuele marktinformatie in je inbox

Aanmelden