Fritesexporteurs in de Verenigde Staten wachten totdat Europese fritesproducenten een gaatje laten vallen. De export van bevroren aardappelproducten liep begin dit jaar iets terug, maar naar verwachting komt daar in de komende maanden verandering in. Zijn de Amerikanen echter wel bij machte om te acteren?
De Amerikaanse aardappelexport is over februari, de maand waarover de meest recente cijfers beschikbaar zijn, iets hoger dan 1 jaar geleden. Het segment bevroren aardappelproducten eindigt echter 4% lager tot 73.800 ton. Er werden voornamelijk meer tafelaardappelen over de landsgrenzen uitgevoerd. De export hiervan lag in die maand dan ook bijna 20% hoger, wat neerkomt op 33.000 ton.
Grotere fritesleverancier
De aardappelsegmenten zijn samen goed voor ruim 1.700 ton extra export in februari (+0,7%). De fritesexport is echter wel lager dan 1 jaar terug. Dit heeft te maken met het feit dat Japan, Mexico en Taiwan minder product afnamen. China nam juist 11% meer af en is een opkomende koper. Ook importeerden de Amerikanen meer frites uit de Europese Unie.
Amerikaanse exporteurs verwachten dat er de komende maanden goede exportkansen komen. Het verwerkings- en exporttempo van de Europese fritesbakkers loopt namelijk terug door een gebrek aan aardappelen. Het bijbehorend prijsniveau van de (vrije) aardappelen zorgt er ook voor dat Europese frites steeds duurder geprijsd zijn. Dit gaat ten koste van de export. De Amerikaanse frites zijn traditioneel duurder, maar het prijsgat wordt steeds kleiner.
Productiebeperkingen
Het ziet er niet allemaal rooskleurig uit voor de Amerikaanse spelers. De fabrieken draaien op volle toeren, maar kunnen het hogere tempo niet bijbenen. Daarnaast kampen sommige fabrieken met aanvoerproblemen. Voornamelijk ten oosten van de Rocky Mountains zitten op het moment niet voldoende aardappelen in opslag om het huidige seizoen helemaal uit te zitten.
In Europa is het altijd een gok hoeveel eindproduct de producenten in opslag hebben liggen. Het Amerikaanse ministerie van Landbouw (USDA) publiceert hier wel cijfers over. Op 1 april lag in de Verenigde Staten circa 58.500 ton bevroren aardappelproducten in de vrieshuizen: hoofdzakelijk frites. Dat is voldoende voor ruim 35 dagen consumptie. De voorraad ligt iets lager dan in de maand daarvoor, maar hoger ten opzichte van de situatie in 2018.
Voldoende voorraad
Diverse insiders schatten dat de Amerikaanse verwerkende industrie de komende maanden over een voorraad van ongeveer 95.000 ton bevroren aardappelproducten kan beschikken, om zodoende aan een groeiende vraag te voldoen. Daarbij wordt 30 dagen consumptie door fabrieken als minimum voorraadniveau gehanteerd. Waarschijnlijk dalen de voorraden in april en mei, maar worden deze later weer aangevuld. Dit moet een eventuele stijging in de vraag opvangen. Afgaand op de vriezervoorraden van frites is de verkoop in maart flink aangetrokken. Reeds gepubliceerde verwerkingscijfers ondersteunen dit.
De fritesproducenten in Noord-Amerika hebben een (luxe)probleem. De binnenlandse vraag ligt op een hoog niveau. Extra verwerkingscapaciteit wordt door deze vraag opgeslokt, waardoor de exportmotor trager loopt. Normaal gesproken vangen Canadese fabrieken de exportvraag op, maar door een gebrek aan voldoende aardappelen is dit nu niet mogelijk. Een natte herfst is daar de oorzaak van. Hierdoor worden er meer Europese frites naar het continent verscheept.
Vraag neemt niet af
De verwachting is dat de krapte op de internationale fritesmarkt verder toeneemt; zeker tot en met augustus. Daarna hebben de verwerkers tijd nodig om hun voorraden eindproduct weer op peil te krijgen. Europese fabrieken werden vorig jaar al gesteund door een enorme hoeveelheid aardappelen, na de overvloedige oogst in 2017.
Dit jaar is dat echter anders, waardoor het extreem moeilijk wordt om fabrieken naar believen te bevoorraden. Zelfs wanneer de opbrengsten in Europa dit jaar gemiddeld zijn, ligt de totale oogst van een monsterareaal nog 5% onder het niveau van 2017. Echter, de aardappelbehoefte van de fabrieken is wel gestegen.
Amerikaans pootseizoen
In de Verenigde Staten lopen poot- en rooiwerkzaamheden door elkaar heen. In Florida wordt iets eerder dan anders gerooid. In de belangrijke teeltregio Columbia Bassin zijn vrijwel alle vroege aardappelen geoogst, terwijl de telers de laatste percelen voor de hoofdoogst poten. Dit is gemiddeld 1 week later dan anders (als gevolg van neerslag). Ook in het noorden van de Midwest, waar het weer verre van gunstig is geweest, ligt het poten achter op schema. Tot zorgen leidt dit niet.