Deze week was het, op economisch gebied, een Washington-week: het Internationaal Monetair Fonds en de Fed, de Amerikaanse centrale bank, stonden namelijk in de schijnwerpers. Beide hebben hun hoofdkantoor in de Amerikaanse hoofdstad.
Het IMF houdt deze week zijn jaarlijkse vergadering en dat betekent onder meer dat de nieuwste voorspellingen over economische groei in de wereld bekend worden. Voor de eurozone was het geen prettig rapport. De economie van de muntunie groeit dit jaar aanzienlijk minder hard dan eerder verwacht en de kans op een nieuwe recessie is met 40 procent zeer groot.
De economie van de Verenigde Staten daarentegen komt dit jaar meer aan dan eerder voorzien. Dat deze week bleek dat het aantal aanvragen voor een WW-uitkering lager is uitgekomen dan verwacht, past daar uitstekend bij. Voor de vierde achtereenvolgende week lag dat aantal onder 300.000. Dat is voor het eerst sinds 2006. Het totale aantal WW-trekkers in de laatste week van september is sinds het voorjaar van 2006 niet zo laag geweest als nu.
Toch was de Fed er niet helemaal gerust op. Uit de deze week gepubliceerde verslagen van de laatste vergadering over de rente blijkt dat de centrale bank zich zorgen maakt over de sterke dollar. Die kan de Amerikaanse export raken en de inflatie omlaag drukken, beide zeer ongewenst in de ogen van de Fed.
De Europese rentemarkt was in de ban van de sombere voorspellingen van het IMF over de economie van de eurozone. Beleggers verwachten dat door de lagere economische groei de kans toeneemt dat de ECB op grote schaal staatsobligaties zal gaan opkopen om zo de rentes omlaag te drukken en de economie te stimuleren.
De langetermijnrentes in onder meer Spanje, Frankrijk, Portugal, Duitsland en zelfs Griekenland daalden als gevolg van die verwachting. De Franse tienjarige rente bereikte bijna het laagste niveau sinds 1990 en de Spaanse tienjarige rente vestigde een nieuw record. De Duitse regering betaalt ca. 0,89 procent om geld te lenen voor tien jaar, na eerder in de week op 0,86 te hebben gestaan, het laagste niveau sinds 1989. De Nederlandse tienjarige rente dipte ook kort onder de 1 procentgrens. Aangezien renteverhogingen door de ECB nog lichtjaren zijn verwijderd, bleven de EURIBOR-tarieven op zeer lage standen staan.
Voor volgende week staan enkele macro-economische zaken op de agenda die zowel de rentes als de koers van EUR/USD kunnen beïnvloeden. Zo krijgen we in de eerste helft van de week de inflatiecijfers uit onder meer Frankrijk, Spanje en Italië waarna later in de week het inflatiecijfer voor de eurozone volgt. Die cijfers kunnen de verwachtingen onder beleggers over het beleid van de ECB veranderen. Hetzelfde geldt voor de ZEW-index uit Duitsland. Die index geeft de verwachtingen van analisten en grote beleggers zoals pensioenfondsen en verzekeraars over economische ontwikkeling en ontwikkelingen op de financiële markten weer en wordt nauwlettend in de gaten gehouden door beleggers.