Een sterkere euro is niet echt waar Mario Draghi, president van de Europese Centrale Bank (ECB) op zit te wachten. De komende dagen of enkele weken zou hij een sterkere Europese munt juist moeten verwelkomen.
Nee, vreemd vond ik het niet dat Mario Draghi op de belangrijkste jaarlijkse ECB-bijeenkomst in Sintra (Portugal) nogal havikachtig klonk. Zijn toespraak was het best te interpreteren als een duidelijke hint dat het monetaire beleid in de eurozone binnenkort minder ruim zal worden.
Ik vond dat niet vreemd. Niet omdat Draghi dat zo graag wil, maar omdat ik me kan voorstellen dat steeds meer van zijn collega's beginnen te morren. Het is een publiekelijk geheim dat enkele bestuurders nooit echt grote voorstanders zijn geweest van het beleid van 0% rente en kwantitatieve verruiming. Velen steunden die lijn echter wel, omdat de economie nauwelijks groeide, het recessiegevaar aanwezig was, net als het gevaar voor langdurige deflatie. Dalende prijzen vinden de centrale bankiers ongeveer het ergste wat een economie mee kan maken.
Echter, nu de economie van de muntunie redelijk tot gewoon goed groeit (sinds begin 2016 deed de eurozon het elk kwartaal beter, dan de Amerikaanse economie) en het deflatiegevaar volgens Draghi gewekens is, vinden steeds meer ECB'ers dat de bank richting een normaal monetair beleid moet gaan. En anders moet zij minstens aangeven dat zij die weg gaat inslaan.
Begrijp me niet verkeerd, maar een zeer ruime meerderheid heeft absoluut geen trek in normalisatie van het monetaire beleid. Zij willen dat alleen iets minder ruim maken, vooral uit angst voor wat er kan gebeuren als dat beleid zeer ruim blijft in een omgeving van stijgende inflatie en redelijke economische groei. Het zou dan zomaar kunnen dat de geloofwaardigheid van de ECB, het belangrijkste bezig van een centrale bank, in het geding komt.
Dollar minder aantrekkelijk
Een van de gevolgen van die toespraak van Draghi was dat de EUR/USD behoorlijk steeg. Logisch, als je als ECB aankondigt dat de rentes omhoog zullen gaan. Dat betekent namelijk dat de euro aantrekkelijker zal worden. Oftewel: meer zal opleveren. Wie tegen die tijd winst wil maken, doet er dus goed aan om de Europese munt nu te kopen tegen de huidige waarde. De vraag naar de euro zorgt ervoor dat die sterkere euro niet later komt, maar vrijwel meteen.
De euro kreeg ook hulp uit de Verenigde Staten, waar men zich steeds meer begint af te vragen of Trump zijn vele plannen wel kan uitvoeren. Zo beloofde hij gigantische investeringen in infrastructuur en belastingverlagingen. Beide zaken zouden de economie in de Verenigde Staten moeten aanjagen, iets wat de dollar aantrekkelijker maakte. Vandaar dat de EUR/USD na de Amerikaanse verkiezingen fors daalde.
Nu het echter de vraag is of Trump die plannen wel kan uitvoeren, zoals het hele tafereel rondom het afschaffen van Obamacare, haalt dat wat glans van de dollar af. Daar komt nog bij dat beleggers zich ook afvragen of de Fed de officiële rente in de Verenigde Staten tussen nu en eind 2018 4 keer zal gaan verhogen. Het vooruitzicht op die renteverhogingen drukte de EUR/USD de afgelopen kwartelen ook al omlaag.
On-Draghiachtig
Nee, ik vond het dus niet vreemd dat Draghi on-Draghiachtig klonk in Portugal. Wat ik wél vreemd vond, is dat hij een week later de gouden kans niet aangreep om de euro terug omlaag te praten.
Precies een week na Sintra vergaderde het bestuur van de ECB. De persconferentie na afloop was een uitstekende kans om de EUR/USD omlaag te praten. Draghi staat bekend als een centrale bankier, die in het algemeen niet bepaald en fan is van een sterke munt. Een sterkere munt wil hij nu zeker niet zien, omdat die het economisch herstel in gevaar kan brengen en de inflatie in de eurozone omlaag kan drukken.
In de wetenschap dat Draghi een zeer ervaren centrale bankier is, was het voor hem een kleine moeite geweest om de EUR/USD vorige week donderdag omlaag te drukken. Een extra dramatische pauze hier, of een strategische 'verspreking' daar, of een goed getimede hint in een van zijn antwoorden was voldoende geweest.
Maar hoewel het erop leek dat de aanwezige journalisten hun best deden en streden wie Draghi de mooiste voorzet zou geven om een zwakkere euro in te koppen, deed de ECB-voorman dat alsnog niet. Dát vond ik wel vreemd. Heel vreemd.
Na de vergadering ging ik een ommetje maken en tijdens mijn wandeling kon ik het niet helpen om te peinzen over waarom hij er toch geen gebruik van maakte. En toen onder de schaduw van een grote lindeboom, die mijn favoriete wandelpad in de buurt omsluiten, dacht ik: het is toch best wel logisch.
Uitgekiende strategie
Terug naar de kern: wat wil Draghi graag met het monetaire beleid van de ECB? Dat zo lang mogelijk en zo ruim mogelijk houden. Kan hij dat doen? Nee, want het deflatiegevaar is geweken en de economie van de eurozone groeit redelijk. Dus het is zeer onwaarschijnlijk dat hij zijn bestuur zal kunnen overtuigen om de monetaire regels niet aan te trekken.
Daarbij komt dat de inflatievoorspellingen van de ECB-economen voor 2018 en 2019 laten zien dat de inflatie niet naar het streefpercentage van 2% zal klimmen, maar ook niet zal zakken. Dat laatste is cruciaal voor het bestuur van de ECB: de verwachting is dat de inflatie blijft hangen rond de 1,5%. Bij dat percentage is het niet noodzakelijk om staatsobligaties op te komen (voor €60 miljard per maand) en ook de rente op 0% houden is niet nodig.
In september publiceren de economen hun nieuwe voorspellingen voor de inflatie. De enige manier waarop Draghi zijn bestuur kan overtuigen om de kwantitatieve verruiming langzaam af te bouwen en de rente op 0% te houden, is als die nieuwe ramingen zouden aantonen dat de inflatie ver van het streefpercentage komt te liggen.
Maar wat heeft dat met de euro te maken? Alles! Draghit kan de economen niet opdragen om hun rekensommetje zo te maken dat er voor hem een gewenst resultaat uit de berekeningen komt. Hij kan echter wel iets anders doen om de uitkomst te beïnvloeden.
Sluwe vos
Wanneer de economen hun ramingen maken, gebruiken ze onder meer de gemiddelde koers van de EUR/USD. Die gebruiken ze in de 10 dagen voorafgaand aan de dag waarop de ramingen worden gemaakt (de zogeheten 'cut off date'). Daarbij nemen ze aan dat die koers gedurende de gehele looptijd van de voorspellingen gelijk zal blijven.
Kortom: de EUR/USD van begin augustus zullen cruciaal zijn voor de ramingen van september. Als de koers rond de 1,15 blijft hangen, dan zal die aanmerkelijk hoger zijn dan de gebruikte koers in juni. Toen werkten de ECB-economen met een wisselkoers van 1,07/1,08. Zouden ze voor hun septemberramingen inderdaad een koers van 1,15 gebruiken, dan zou dat zeker voor een lagere inflatieraming zorgen.
Dat kan verklaren waarom Draghi eerst de EUR/USD omhoog praatte en vervolgens de kans om de koers omlaag te brengen, liet passeren. De euro tijdelijk sterker laten worden om zo de septemberramingen voor de inflatie in de eurozone in 2018 en 2019 omlaag te drukken, zou weleens de reden kunnen zijn. Draghi is een zeer ervaren bankier en het is dus uitgesloten dat zijn het omhoog praten van de EUR/USD op toeval berust.
Als de koers de kant van 1,20 op zou gaan, zou Draghi wel ingrijpen. Echter, een paar weken op 1,15 en 1,20 schommelen zou de Italiaanse sluwe vos wel heel goed uitkomen. Het mooie hieraan is dat de EUR/USD vanzelf weer zakt als beleggers het idee krijgen dat de afbouw in de eurozone langzamer zal verlopen dan zij denken en de eerste renteverhoging nog jaren verwijderd is.