Ondanks alle maatregelen om een verdere verspreiding te voorkomen, melden steeds meer landen dat het coronavirus is aangetroffen. Het is niet verwonderlijk dat het virus daarmee de angst voor grote economische schade verder aanwakkert. Is die vrees terecht?
De economische schade verloopt via twee kanalen. Door de sluitingen van winkels en (in)reisverboden in grote delen van China, blijven de consumenten thuis. Dit raakt ook Westerse bedrijven die veel verkopen in China. Duitsland is een voorbeeld.
Het andere kanaal loopt via de productie. Veel bedrijven in het Westen, denk bijvoorbeeld aan autofabrieken in Duitsland, slaan productieonderdelen niet meer op grote schaal in eigen warenhuizen op. Die komen uit verschillende landen, precies wanneer ze nodig zijn. Vandaar dat we over Just-in-Time productieproces spreken. China is zo goed als altijd één van de belangrijkste landen waar onderdelen vandaan komen. Door restricties en het feit dat veel fabrieken in China een tijdlang niet open zijn geweest, is dat aanvoerproces verstoord.
Voor uitbraak uitgevaren
Bedrijven hebben doorgaans onderdelen voor enkele weken op voorraad, maar niet langer. Onderdelen worden doorgaans per schip vanuit China naar Europa gebracht. Veel schepen zijn vóór de uitbraak van het virus uitgevaren, waardoor tekorten aan onderdelen de komende maanden kunnen optreden.
Omdat China het epicentrum is van de uitbraak, valt te verwachten dat de economische gevolgen daar het grootst zijn. In het Westen is het effect ook in de eerste helft van het jaar te verwachten. Omdat de economische groei al voor de uitbraak van het coronavirus vertraagde, kan dat in sommige landen tot een tijdelijke krimp leiden. Daarbij valt te denken aan Italië, Frankrijk en Duitsland.
Tijdelijk negatief effect
De kans is echter groot dat het negatieve effect op de groei tijdelijk is. De virusuitbraak stopt uiteindelijk. De vergelijking met het SARS-virus in 2003 ligt voor de hand. Ook toen was er tijdelijk een negatief effect op de groei en op de financiële markten te zien, maar na enkele maanden trokken beide weer hard aan.
De Chineze overheid gaan nog meer groeibevorderende maatregelen nemen, omdat er meer op het spel staat dan alleen economische groei. Mkb-bedrijven hebben het lastig. Ze zijn goed voor ruim 80 procent van alle banen. Als daar veel bedrijven omvallen, leidt dat tot stijgende werkloosheid leiden waarna sociale onrusten op de loer liggen. Veel mkb-bedrijven kunnen het hooguit enkele maanden uithouden en de regering in Beijing weet dat maar al te goed.
Inhaalslag stuwt groei
Inmiddels normaliseert langzaam aan het productieproces in China. Steeds meer bedrijven openen hun deuren. Verschillende enquêtes laten zien dat Chinese consumenten van plan zijn de komende tijd een inhaalslag te maken wat hun bestedingen betreft. Wat de economie verliest in de eerste maanden van dit jaar, kan wel eens worden goedgemaakt in de rest van het jaar. Hetzelfde geldt voor de stilgevallen productie. Die inhaalslag stuwt de groei aan.
Bovendien is er nog een groeigunstig effect te verwachten. Het negatieve effect op de groei kan de overheden in Europa ertoe aanzetten de economie te stimuleren via een ruimer begrotingsbeleid. In Hong Kong gebeurt dat op een heel nieuwe manier: daar krijgen alle volwassenen éénmalig ruim 1.000 euro om uit te geven.
Wat voor Europa zoden aan de dijk zet, is als Duitsland dat in een of andere vorm ook doet. Het coronavirus kan het laatste zetje zijn voor de regering in Berlijn zijn om daadkrachtiger in actie te komen. De uitbraak van het coronavirus hoeft dus niet per definitie een recessie te betekenen.