De 20.000 ton pootaardappelen extra die Algerije wil importeren, zijn een mooie kans om het resterende overschot aan Spunta's kwijt te raken. Iets anders is nagenoeg ook niet verkrijgbaar.
De Algerijnse overheid probeerde met een quotum voor verkoopseizoen 2016/17, waarbij maximaal 80 .000 ton pootgoed mocht worden geïmporteerd, het invoervolume te begrenzen en het rassenpakket te reguleren. Want van dat volume mocht maximaal 40 procent van één ras komen. Tevens wilden de Algerijen die met geldproblemen kampen, de deviezen middels het limiet binnen het land houden.
In eerste instantie een domper voor de Spuntahandel die het grootste deel van het rassenpakket uitmaakt en waar het afgelopen seizoen een recordareaal van was uitgeplant. Exporteurs vreesden voor een Spunta tsunami en de prijs ging omlaag. Een oplossing werd gevonden in de fritesindustrie die de aardappelen maar wat graag ophaalde, maar daar zit een limiet aan, want Spunta moet vers worden verwerkt.
Ongeveer tussen Kerst en Oud en Nieuw kwam er nog een optie bij toen de Algerijnse autoriteiten besloten iets aan het tekort aan pootgoed te doen. Bovenop de 80.000 ton is nog eens 20.000 ton extra aan importlicenties vergeven. In totaal kan er dus 100.000 ton pootgoed naartoe en dat komt dichter in de buurt bij het volume van de 120.000 ton van de afgelopen jaren.
Ondanks dat Algerije niet alleen Spunta’s wil invoeren, hebben ze geen keus, want andere rassen zijn gewoonweg niet beschikbaar. Daarmee is het aanvankelijke overschot voor een behoorlijk eind opgeruimd. De prijs van Spunta steeg woensdag op Beurs Middenmeer met 50 cent naar 28 euro per 100 kg.