Brazilië laat meer Schots pootgoed toe

Brazilië opent de grens nu al een klein volume pootaardappelen vanuit het Verenigd Koninkrijk, maar de pootgoedsector wil dit graag verhogen. Daarvoor hebben vergaderingen tussen beide overheden plaatsgevonden, die de regels voor import moeten versimpelen. In januari volgt een nieuwe serie vergaderingen om te zien of de bemonstering van Brits pootgoed voor Brazilië kan worden verbeterd. Onderzoeksinstituut AHDB, gefinancierd vanuit de overheid en telers, zit achter dit initiatief.

Belang van Nederland
Voor de Nederlandse pootaardappelsector is Brazilië, na Cuba, het belangrijkste exportland in Zuid-Amerika. In 2016 werd 4.300 ton pootgoed naar Brazilië geëxporteerd. Een jaar eerder was dat 4.400 ton.

Dat niveau ligt overigens significant hoger dan in de voorgaande jaren. Toen schommelde de afname tussen de 2.500 en 2.800 ton. Afgelopen seizoen verscheepte de Britse pootgoedsector 200 ton naar het land. Een bedreiging voor de Nederlandse afzet vormt het dus voorlopig nog niet.

China en Kenia
De Schotse pootgoedsector wil hun positie graag uitbouwen. Zo werkt het James Hutton Institute samen met de Chinese provincie Shandong om daar een onderzoekscentrum voor uitgangsmateriaal te bouwen. Daar is €3,3 miljoen mee gemoeid. Samen met AHDB onderzoekt het instituut ook mogelijkheden om in Kenia lokaal pootgoed te gaan telen.

Egypte grootste bestemming
Tussen juni 2016 en juni 2017 exporteerde de Britse pootgoedsector bijna 100.000 ton product. Dat is een vergelijkbaar volume met vorig jaar, maar fors minder dan de 130.500 ton in seizoen 2014-2015. Bijna 60% van al het pootgoed wordt aan Egypte verkocht, gevolgd door Marokko met 7,6%.

Nederland staat met bijna 5% op de vijfde plaats. Voor Nederland is Algerije de grootste Afrikaanse bestemming, gevolgd door Egypte en Marokko.

De export van Nederlands pootgoed naar Brazilië. Meer grafieken? Bezoek de Database.