Wanneer het lukt om hybride aardappelrassen uit zaad tot een commercieel succes te maken, heeft uitvinder Solynta middelen in handen om de pootgoedsector radicaal te veranderen. Zelf is het bedrijf daar niet zo bang voor. De relatie met handelshuizen is goed en van de aardappelknol neemt het geen afscheid. Toch ziet directeur Hein Kruyt de sector mogelijk op een aantal vlakken veranderen.
Woensdag 23 augustus presenteerde Solynta zijn eerste meervoudig resistente hybride aardappelras aan de pers en de wetenschap. Extreem belangrijk is de betrouwbare ouderlijn die hieraan ten grondslag ligt. In 2006 startte het onderzoek naar een hybride ras uit zaad. Inmiddels zijn meer bedrijven, zoals Bejo, KWS en HZPC met een aardappel uit zaad bezig.
In een eerder artikel op Boerenbusiness werd de hybride aardappel van Solynta al uitgebreid beschreven. Solynta-directeur Hein Kruyt legt uit wat hun vinding betekent voor de pootgoedsector.
Jullie zeggen dat 25 gram zaad vergelijkbaar is met 2.500 kilo pootgoedknollen. Zet Solynta daarmee de gehele pootgoedsector op zijn kop?
"We hebben niet de illusie dat in de toekomst al het pootgoed door aardappelzaad wordt vervangen. Dit hangt van een aantal zaken af, waar het klimaat een belangrijk onderdeel van is. In West-Europa is het aantal groeidagen op dit moment te kort. We verwachten dat in dit deel van de wereld pootgoed misschien wel nooit wordt vervangen. Vooral voor de export naar verre bestemmingen, bijvoorbeeld Afrika, zien we dat het exporteren van zaad veel lucratiever is. Op termijn verdwijnt deze export volledig."
De pootgoedexport naar Afrika was in seizoen 2016-2017 goed voor bijna 184.000 ton. Het grootste pootgoedras is Spunta. De export naar Afrika vervangen is enorm ingrijpend. Hoe reageren telers?
"Pootgoedtelers die wij spreken zijn juist positief en geïnteresseerd in de aardappel uit zaad. Onze visie is dat de aardappel steeds meer als groente gezien gaat worden. Ook worden er steeds meer eisen aan gesteld, omdat de industrie verandert. Ons toekomstbeeld is dat een 'dynamisch model' is vereist, waarbij rassen elkaar snel opvolgen in 2 tot 3 jaar tijd. Telers kunnen ook bij knollen uit zaad een deel achter de hand houden en opnieuw poten. Echter, na een aantal jaar is het ras achterhaald en is er een betere variant beschikbaar."
Veel telers kiezen rassen bewust, omdat ze bij hun bedrijf en werkwijze passen. Is een nieuw ras iedere 2-3 jaar niet zeer ingrijpend?
"Een nieuw ras is niet echt nieuw. Zie het als een nieuwe versie. Bijvoorbeeld Bintje versie 1, gevolgd door versie 2, versie 3 et cetera. De raseigenschappen blijven gelijk en dus ook het teeltadvies. Wat toegevoegd wordt, is resistentie tegen bijvoorbeeld phytophthora of coloradokevers. Het snel kunnen inkruisen van resistenties is de grote kracht van hybride soorten. Het grote verschil is dat een aardappelteler plots niet meer hoeft te spuiten. Dat spaart enorm veel kosten uit, want geen enkele boer spuit voor zijn plezier. Daarom is de interesse juist zeer groot."
Wanneer de hybride aardappel het succes wordt waar jullie op hopen, heeft Solynta dan de sector in handen middels een monopoliepositie?
"Solynta is geen pootgoedhandelshuis, maar een veredelaar. We zijn daarom met veel handelshuizen in gesprek. Zij willen onze rassen graag verkopen. Daarvoor gaan we met licenties werken. Groot voordeel is dat binnen 1 jaar tijd in de volledige pootgoedbehoefte voorzien kan worden. Patenten aanvragen op plantensoorten is in de EU lastig. Toch verwachten we dat dit ons verdienmodel niet in gevaar brengt. De sector is groot genoeg om voldoende ruimte voor concurrentie te bieden denken wij. Solynta komt uit de tomatenwereld. Hierin zijn wereldwijd zo'n 20 serieuze spelers actief. De aardappelwereld is veel groter."
Afgezien van de snelheid, waarom is het zo belangrijk om aardappelzaad te exporteren in plaats van pootgoedknollen?
"Het grootste voordeel van zaad is dat het schoon is. Na 8 jaar rassen veredelen op de traditionele manier zijn altijd ziektes ingeslopen. Ook in aanhangende grond kunnen zich ziektes en aaltjes bevinden. Dat is een groot probleem voor de pootgoedexport. Daarnaast exporteer je een groot volume, wat grotendeels uit water bestaat. In onze visie wordt het zaad lokaal opgekweekt tot pootgoed voor die specifieke markt. Voor de handelshuizen ligt daar een uitdaging. De kostprijs van aardappelzaad ligt ongeveer gelijk aan een knol. Het grote verschil, waarom een knol in Afrika zoveel duurder is, moet je zoeken bij de marge die de transportsector pakt. Met de export van zaad streep je dit weg."