In Noordwest-Europa blijven de aardappelschuren goed gevuld. Fabrieken verwerker niet meer aardappelen dan strikt noodzakelijk. Tegelijkertijd is bij telers nog vertrouwen merkbaar en zijn lang niet alle contracten afgesloten. Hoe verloopt het volgende hoofdstuk in de bewaring?
Vooral in België, Frankrijk en Duitsland liggen nog veel fritesaardappelen in opslag, zo is de schatting. Voorraadcijfers zijn meestal weken verouderd voor publicatie, waardoor het gissen is naar de exacte situatie. Ondanks de ruime beschikbaarheid van aardappelen zijn veel telers niet bereid om zaken te doen. De huidige marktstemming en het prijsniveau versterken dit gevoel.
Fors lagere verwerking
Uit cijfers van de Franse organisatie voor aardappelwerkers GIPT blijkt dat tot 1 maart in het land 750.000 ton fritesaardappelen zijn verwerkt. Fors minder dan de laatste jaren het geval was. In vergelijking tot vorig seizoen ligt het volume 95.000 ton lager. Dit betreft voor 80% contractaardappelen. Vrije aardappelen hebben fabrieken maar minimaal gekocht. Dat is ook zichtbaar in de importcijfers. Waar normaal veel aardappelen in België worden gekocht, is dat dit seizoen niet het geval. De invoer is 32.000 ton gedaald ten opzichte van seizoen 2019-2020.
De Franse aardappelvoorraad bulldozert voor de markt uit. Op 1 januari lag er nog 3,5 miljoen ton in voorraad, waarvan 2,1 miljoen ton fritesaardappelen. Een ongekend grote voorraad, die zelfs boven het niveau van 2017 lag. Gezien de verwerkingscijfers is er weinig aan gedaan om de schuren leeg te krijgen. De huidige marktstemming bevestigt dat. Na een prijsopleving eind februari is de markt ingezakt en wordt ook nauwelijks meer aanbod gegeven. Verwerkers zitten in een comfortabele positie. Ze hebben genoeg aardappelen voorhanden. Alleen voor levering mei en juni is er vraag te bespeuren. Partijen die in de bewaring mankementen vertonen worden afgezet naar de fourage.
Schetsen cijfers het juiste beeld?
In Duitsland is de situatie vergelijkbaar met Frankrijk, al is dat niet met grote zekerheid te zeggen. De cijfers die Destatis recent publiceerde hebben betrekking op de stand van 13 weken geleden. Toen bleek dat de voorraad iets groter was dan vorig jaar en er vooral meer vrije aardappelen in de schuren lagen. Waarschijnlijk zijn er minder fritesaardappelen in voorraad dan de cijfers doen geloven. Toch blijft ook hier de relatief grote voorraad een feit en is er nauwelijks vraag naar vrij product.
Belgische aardappeltelers hadden aan de start van februari juist minder vrije aardappelen in voorraad dan gemiddeld is. Dit heeft er mee te maken dat tonnencontracten moesten worden gevuld met vrij product door een tegenvallende opbrengst afgelopen herfst. Daarnaast heeft de Belgische industrie ondanks de coronacrisis relatief goed gedraaid en waren fabrieken weldegelijk koper van grondstof. De markt is inmiddels omgedraaid en heeft de teugels laten vieren.
Niet meer dan vorig jaar
Vergelijken we de Nederlandse situatie met betrekking tot de aardappelvoorraad met vorig jaar, dan is er niet zoveel aan de hand. Vorige maand was er een gemiddelde hoeveelheid aardappelen afgeleverd. De schuren lagen niet gek veel voller dan een seizoen eerder. In vergelijking tot het meerjarig gemiddelde zijn er wel meer aardappelen. Dat geldt ook voor de vrije voorraad, alhoewel een gelijk percentage is verkocht.
In Nederland hebben fabrieken tot het nieuwe jaar relatief goed door kunnen draaien. Dit jaar is een kentering zichtbaar. In vergelijking tot vorig jaar lag de verwerking in februari 13% lager. Ten opzichte van januari werden ook minder aardappelen verwerkt. Insiders geven aan dat de afzet van frites en andere producten mindert. Het aantal besmettingen in Europa loopt op en het vaccineren gaat niet op het gewenste tempo. Versoepeling van de regels zit er voorlopig niet in. Ook deze sector heeft last gehad van de blokkade van het Suezkanaal, wat voor opstoppingen zorgt. Exportbestemmingen gooien zelf struikelblokken op, zoals aarzelende orders uit Azië. Met name uit China. Insiders geven aan dat de komende weken sommige fabrieken in Noordwest-Europa de verwerking terugschroeven en tijd nemen voor bijvoorbeeld onderhoud. Lijnen worden stilgelegd en dat kost capaciteit.
Poten start op
Ondertussen rijden de eerste pootmachines in het veld. Dit terwijl het contracteren nog volop bezig is. Zeker nu blijkt dat er onderhandelingsruimte is bij de fabrieken en hier en daar gestunt wordt met pootgoed. Wie het lef heeft gehad lang te wachten, sleept daar nu soms een meerprijs uit. Vroege aardappelen kunnen vlot de grond in. In Noord-Frankrijk, België, en ook op de klei in Nederland, is het erg rustig. De gronden zijn onderin nat en niemand heeft haast. Als de grens van 1 april is bereikt en de andere voorjaarsklussen aan de kant zijn, kan vlot gestart worden met het poten. De structuur is prima en de grond goed bewerkbaar.
De situatie in de meeste bewaarplaatsen is onder controle. Lage temperaturen helpen daarbij. Afgezien van enkele 'twintigers' warmt het naar Pasen en daarna nog niet erg op. Een enkele probleempartij wordt vlot afgezet richting de fourage. Vooral bakkleur speelt een rol. Steeds vaker komen partijen naar boven die slecht bakken. Soms door de koude periode en soms door het verkeerd gebruik van nieuwe kiemremmingsmiddelen. Nadat de nieuwe oogst in de grond zit, moet duidelijk worden welke richting de markt gaat nemen. Week 17, waarin het aprilcontract op de aardappeltermijnmarkt afwikkelt, is daarbij een belangrijk ijkpunt.
Is fourage opnieuw de grote afnemer?
Blijft de verwerking gas terugnemen - door minder export en consumptie binnen Europa - dan gaat de situatie vooral voor de vrije aardappelen knellen. Welke bestemming krijgen die? Vorig jaar heeft aangetoond dat de fouragemarkt in staat is om veel aardappelen te absorberen als de prijzen hiernaar zijn. Vooral in Nederland, België en Duitsland is dit de oplossing. In Frankrijk betalen veehouders €4 per 100 kilo voor voeraardappelen, waar de verwerkers €1 boven blijven zitten. Dit legt een bodem in de markt. Helemaal vergelijkbaar met 2020 is de situatie niet. Afgelopen jaar is - met uitzondering van het oosten - voldoende gras gewonnen en ook de maïsoogst was oké. Daarbij komt een mager rendement bij melkveehouders. Voer aankopen wordt zo minder interessant.