De aardappelverwerkende industrie koopt nauwelijks vrije aardappelen in. Contractteelt en uitzonderlijk hoge rendementen drukken de vraag naar extra volume uit de markt. Lees meer over de ontwikkelingen in contractteelt, de invloed van lagere capaciteit, en de bijzonder hoge verwerkingsrendementen.
Aan het begin van de contractperiode zette de industrie nog in op een verdere uitbreiding van het areaal aardappelen dat zij op contract wilde laten telen. Toen de signalen uit de fritesverkoop echter verslechterden, is abrupt gestopt met het uitgeven van nieuwe contracten.
Per saldo lijkt er toch meer areaal te zijn uitgezet: minder dan aanvankelijk gepland, maar wel meer dan in voorgaande jaren. Vooral in België werd op uitbreiding ingezet, maar ook in Nederland hebben verwerkers extra contracten afgesloten. Dit verklaart waarom de industrie nu geen behoefte heeft aan vrije aardappelen. Het is een eenvoudige rekensom: normaal gesproken wordt 80% op contract geteeld en is 20% vrij. Wordt de capaciteit verlaagd naar bijvoorbeeld 90%, dan daalt de behoefte aan vrije aardappelen vanzelf.
Het gevolg is dat het aandeel contractteelt, vergeleken met eerdere jaren, al stijgt naar circa 89%. Als de industrie bovendien wat meer op contract heeft vastgelegd dan in voorgaande jaren, loopt dit percentage zelfs ruim boven de 90%. Dat verklaart waarom de industrie momenteel geen koper is van vrije aardappelen.
Hoge rendementen
Daar komt bij dat de rendementen in de verwerking uitzonderlijk hoog liggen, zelfs hoger dan verwacht. Al bij de vroege aardappelen waren de onderwatergewichten sterk en de uitvalpercentages opvallend laag. Daardoor steeg het verwerkingsrendement in augustus tot net boven de 58%, zo blijkt uit cijfers van brancheorganisatie Vavi. Dat is 2 procentpunt boven het vijfjarig gemiddelde.
Uiteindelijk lag de verwerking in augustus 4,8% lager dan een jaar geleden. Gezien de bijzonder zwakke stemming in de markt is dat slechts een kleine daling. Dankzij de hoge rendementen viel de terugval in eindproducten bovendien beperkt uit: de productie van consumptieproducten kromp met slechts zo'n 2,5%.