Aardappeltelers in Noordwest-Europa hebben te maken met misschien wel hun moeilijkste pootseizoen in veertig jaar tijd. De verschillen per regio zijn soms groot, maar dat het poten in de EU-4 en Polen fors achterloopt is wel duidelijk. Hoe staat het half mei met de werkzaamheden in het veld?
De vergelijking met voorjaar 1998, maar vooral met het desastreus slechte voorjaar van 1983, zijn al vaak gemaakt. Veertig jaar geleden leverde mei maar liefst 125 millimeter neerslag bij het KNMI in de Bilt. Op dit moment staat de teller op 55 millimeter, al komen lokaal waardes wel tot dat twijfelachtige record van 1983. In het Groningse Meeden, maar ook in Brabant, vielen afgelopen week grote sommen neerslag.
Alle landwerkzaamheden hebben (grote) vertraging opgelopen door de neerslag. Bovendien is de gewasontwikkeling op veel plekken trager op gang gekomen door relatief koele temperaturen. Daar is half mei wel verandering in gekomen. Gewassen die begin mei zijn gezaaid en gepoot, hebben over het algemeen een prima start gehad met voldoende temperatuur en vocht. De verschillen tussen zaai- en pootdata worden daarmee kleiner.
Nederland: derde nog te poten
In geen enkel teeltgebied zijn de pootwerkzaamheden al afgerond. Of akkerbouwers alweer het land op kunnen is sterk verschillend per gebied, vaak al binnen een provincie. Uiteraard speelt ook de grondsoort een rol. Aviko Potato becijfert dat landelijk nog bijna 40% de grond in moet. Misschien is dat iets conservatief. Vooral de trage voortgang in Flevoland trekt het gemiddelde naar beneden. In zuidelijk Flevoland zit – volgens de cijfers van deze aardappelverwerker – niet eens een kwart in de grond. Vorige week vrijdag viel opnieuw fikse neerslag waardoor deze week niet snel geprofiteerd kan worden van de verbeterde weersomstandigheden.
Ook in Zuid-Limburg moeten aardappeltelers op de lössgrond nog behoorlijk wat poten. Ruim de helft van de consumptieaardappelen wacht nog op de pootmachine. Dit weekend is voorzichtig weer gestart met planten. Ook akkerbouwers op de klei in Zuidwest-Nederland moeten geduld hebben, al kan daar deze week waarschijnlijk wel gereden worden op veel plekken. Zelfs op de zandgronden in het zuiden en oosten moet nog een krappe derde gepoot worden. Het zijn met name lager gelegen percelen die niet bekwaam zijn.
België: Wallonië op voorsprong
De situatie in België is vergelijkbaar met Nederland. Hier viel nog iets meer neerslag in april en begin mei, al is het meer in het binnenland wel droger. PCA schat in dat landelijk de helft nu is gepoot. Aviko is met slechts 30% een stuk conservatiever. Half mei liggen de pootwerkzaamheden grotendeels stil door de neerslag. PCA maakt zich zorgen over een tekort aan groeidagen voor de hoofdoogst. Daarmee is de situatie vergelijkbaar, toen de gemiddelde pootdatum voor de late rassen op 22 mei kwam te liggen. Het oogstmoment schoof zo op naar oktober, waarna het aantal rooibare dagen ook nog eens tegenviel. Uiteindelijk is het de zomer die bepaalt hoe de gewassen zich ontwikkelen. Periodes van extremen kunnen het gewas alleen maar verder hinderen.
Frankrijk: afsteven op aardappeltekort
Telersorganisatie UNPT is er zeker van dat Frankrijk afstevent op een aardappeltekort aan het einde van dit verwerkingsseizoen. De beschikbaarheid is krap, het verwerkingstempo hoog en de nieuwe oogst dient zich later aan. Dat maakt het moeilijk om oude en nieuwe oogst op elkaar aan te laten sluiten. Bovendien komen de vroege rassen naar alle waarschijnlijkheid later beschikbaar, wat de planning van de fabrieken ook bemoeilijkt.
Vooral in het noordwesten van Frankrijk moet nog heel wat gedaan worden. Dat toont ook het cijfer van Aviko, die de pootvoortgang op amper 50% raamt. In de Champagnestreek in het oosten zijn de telers wel verder. Daar moet nog ongeveer een derde worden gepoot.
Duitsland: Vooral Beieren loopt achter
In de statistieken van Aviko staat Duitsland met 75% gepoot bovenaan. In het Emsland is dat al iets meer. Volgens marktbureau AMI knelt de schoen vooral in Beieren. Opnieuw wordt regen verwacht deze week waardoor het poten maar moeizaam verder komt. In het noordwesten – op de lichtere grond – kan wel gepoot worden.
De eerste primeuraardappelen uit Rijnland-Palts zijn niet later dan in andere jaren, ondanks de neerslag en lage temperaturen. Dat is vooral te wijten aan het pootmoment, dat bij mooi weer half februari kon plaatsvinden.
Polen: poten pas in mei van start
Vanaf 1 mei hebben Poolse akkerbouwers pas echt vlot kunnen poten, wat ook is gebeurd. Met name in het zuiden is het behoorlijk nat geweest. Een uitzondering is het noordoosten, waar het wel droger is. In tegenstelling tot het Noordwesten van Europa wordt deze week opnieuw veel neerslag verwacht: tussen de 15 en 30 millimeter. Ook in de Poolse primeurgebieden zijn de eerste aardappelen van het land. De prijzen daarvoor liggen op een iets hoger niveau dan waar vorig jaar op werd gestart, met €2,66 per kilo tegenover €2,20 vorig jaar. Wel maken Poolse telers zich zorgen over een drukkend aanbod vanuit Griekenland en Cyprus. Voor de oude oogst is dat zeker niet het geval, omdat andere Europese landen iedere kilo aardappelen zelf kunnen gebruiken.
Dat een laat pootseizoen impact gaat hebben op de oogst, is onontkoombaar. Uiteindelijk zijn het groeimaanden juli, augustus en begin september die bepalen hoe groot die impact is. Met voldoende vocht en gematigde temperaturen kunnen gewassen veel inhalen. Wat ook een rol speelt is of een later oogstmoment zonder hinder mogelijk is. Voor verwerkers is het vooral de kunst om de aansluiting te maken tussen de oude en nieuwe oogst. Waar in het verleden vanuit alle hoeken van Europa aardappelen werden getrokken, is dat dit jaar zeer zeker niet mogelijk.