Een tegenvallende fritesafzet vanuit de EU-4 wordt aangedragen als katalysator voor de geïmplodeerde aardappelmarkt. Die conclusie is niet terecht. Wie de exportcijfers analyseert ziet een ander beeld. In deze analyse, exclusief voor abonnees van Boerenbusiness, zetten we uiteen hoe de export zich gedraagt en wat dit betekent voor de fritesaardappelmarkt.
Het exportniveau van diepgevroren frites lag in augustus van dit jaar op nagenoeg hetzelfde niveau als een jaar geleden. België noteerde een klein minnetje in de afzet en Nederland bleef stabiel. Frankrijk groeit nog altijd en zette in augustus 12% meer product af, wat vooral te wijten is aan de vergrote productcapaciteit en Belgische frites die naar Frankrijk worden uitgevoerd. Duitsland boekte een bescheiden plusje.
2,5% minder export
Dit kalenderjaar bedraagt de export van de EU-4 landen en Polen tot en met augustus 3,87 miljoen ton. Vorig jaar was dat over dezelfde periode 3,97 miljoen ton. Een verschil van ruim 100.000 ton ofwel 2,5%. Opvallend is dat slechts in twee van de acht maanden de export daadwerkelijk slechter uitpakte. Het verschil werd in de maanden februari en juni opgebouwd. In drie maanden lag het exportniveau dit jaar hoger (ten opzichte van 2024) en drie maanden bleef het gelijk.
Een duidelijke teruggang is zichtbaar in de exportcijfers voor 2025, maar deze kunnen niet desastreus slecht worden genoemd. Dat de huidige fritesaardappelmarkt prijzen kent die schommelen tussen €0 en €1,50 per 100 kilo heeft dus meer te maken met de enorm grote oogst dit jaar. Anders gezegd: bij een goedlopende (lees: normale) export had het prijsniveau waarschijnlijk momenteel €0 tot €1,65 bedraagt.
Frankrijk compenseert
Door de cijfers per land op één hoop te schuiven, ontstaat wel een vertekend beeld. De grootste pijn wordt dit jaar geleden door België. Hun export loopt tot dusver 131.500 ton achter op 2024 en die van Nederland ligt 82.825 ton achter. Het gaat dus om 7% minder uitvoer voor beide landen. Dit wordt deels gecompenseerd door Frankrijk, dat in dezelfde periode 30%(!) meer uitvoerde. Goed voor 117.635 ton frites. Polen noteert een bescheiden plus van 9.300 ton en Duitsland heeft 10% van zijn export ingeleverd.
Kijk je naar de lijst met bestemmingen van de frites, dan is iets bijzonders zichtbaar. Frankrijk is met bijna 65.000 ton de grootste afnemer in Augustus en 'kocht' daarmee een kwart meer frites. Over een periode van twaalf maanden gezien importeerde het land 5% meer frites. Daarmee zet het het Verenigd Koninkrijk op een tweede plek, dat in augustus 17% minder frites kocht. Over een heel jaar bezien is het land nog wel de grootste afnemer, maar het volume is wel bijna 7% gekrompen.
Ook Nederland is een grote bestemming voor Europese frites, met meer dan 405.000 ton geïmporteerd gedurende twaalf maanden. Het is de vraag of Frankrijk en Nederland daadwerkelijk de eindbestemmingen zijn voor deze frites, of dat deze verder worden geëxporteerd via Franse en Nederlandse havens. De exportdata is afkomstig uit het geharmoniseerd handelssysteem, waarin her-export in principe is uitgesloten. Desondanks kunnen vraagtekens worden gezet bij dergelijke volumes die binnen de EU-4 worden rondgeschoven.
Prijzen stijgen
Het is opvallend dat de verkoopprijzen van frites in deze markt in augustus weer zijn gestegen. Alleen België laat een gestage daling van de fritesprijs zien. Die nam dit jaar met €66 per ton af. Een daling van 5,4%. In de andere landen was afgelopen zomer een kleine stijging zichtbaar. Dat is deels goed te verklaren, aangezien aan het einde van het bewaarseizoen de aardappelen in de regel het duurste zijn. Voor verwerkers die op dat moment in de vrije markt aardappelen hebben aankopen moet dit tot goede marges hebben geleidt, aangezien de vrije marktprijzen voor fritesaardappelen slechts enkele euro's bedroeg.
Enige voorzichtigheid is geboden bij het trekken van conclusies. De export van frites was in juli en augustus gemiddeld tot goed te noemen, met als kanttekening dat dit per land verschilt. De Nederlandse verwerkingscijfers laten zien dat afgelopen zomer de fabrieken hier rustig draaide, om in september het tempo weer iets op te pakken. Er werden zelfs meer aardappelen verwerkt dan een jaar geleden. Bekend is dat veel friteslijnen korte of lange tijd stil hebben gestaan, wat terug te zien is in het verwerkingscijfer voor oktober. Dat is de laagste in 15 jaar tijd.
Tijdelijke opleving
Importcijfers van frites over de maand september laten zien dat de EU-27 export gas heeft teruggenomen met 5% minder frites die de landsgrenzen verlieten. Vooral omdat Azië, het Verenigd Koninkrijk en Australië minder product afnamen. Op landniveau zijn nog geen cijfers beschikbaar, maar het ziet er daarmee uit dat de zomerse opleving van tijdelijke aard was. Over een periode van twaalf maanden ligt de EU-27 fritesexport nu ruim 5% onder het niveau van dezelfde periode daarvoor. Het mag geen verrassing zijn dat de prijsniveaus onder hernieuwde druk stonden, met een gemiddelde daling van meer dan 10%.
Of de EU-4 fritesexport het verliezen kan beperken hangt af van verschillende factoren. Om te beginnen in welke mate de concurrentie wind uit de zeilen neemt en tegen welke prijsniveaus. Wat eveneens nadelig werkt zijn de hoge voorraden die in Europa zijn opgebouwd, vooral in België en Nederland. Het gaat om bijna 215.000 ton frites in België en Nederland die dit jaar niet is geëxporteerd (t.o.v. 2024) maar mogelijk wél geproduceerd en dus in vrieshuizen aanwezig. In een krimpende afzetmarkt is dat slecht nieuws. Gekoppeld aan een enorme aardappelproductie, van 36,10 miljoen ton in de EU-4, zorgt dit voor de huidige marktsituatie.
Met andere woorden: Om een gezonde markt te creëren, moeten eerst veel frites en veel aardappelen van de markt verdwijnen om lucht te geven aan een sector die in ademnood verkeert.