Het voorlopige exportcijfer van uien in week 3 maakt duidelijk dat er aan voorsprong ten opzichte van het afgelopen seizoen niet wordt ingeboet. Dat betekent dat het resultaat exportallures kent.
Het zijn Ivoorkust, Groot-Brittannië, Maleisië, Guinee en Mauritanië die het meest aan de exportkar van Nederlandse uien in week 3 hebben getrokken. Genoemde landen namen respectievelijk 4.243 ton, 3.390 ton, 2.031 ton, 1.917 ton en 1.856 ton uien af. De exportteller van Ivoorkust staat cumulatief op 135.924 ton, waar dat vorig seizoen 117.796 ton en weer een jaar eerder 94.415 ton was. Ivoorkust is dit seizoen duidelijk aan het accelereren.
Geen Brexit-effect op uienimport
Ook Groot-Brittannië scoort dit seizoen positief met een sub totaal van 78.721 ton, tegen 57.449 ton het afgelopen seizoen en 49.405 ton in seizoen 2019/2020. Van een importkrimp ten gevolge van Brexit is totaal geen sprake. Ook afnemers in Guinee doen het totaal goed. Tot en met week 3 zijn er 50.280 ton uien naar dit Afrikaanse land geëxporteerd, waar de teller vorig jaar bleef staan op 37.689 ton.
Voorsprong loopt op
Op basis van voorlopige informatie zijn er 23.044 ton uien in week 3 geëxporteerd, naar afnemers in 87 landen. Het kleinste volume ging naar een afnemer op de Malediven: 3 kilo. Het gemiddelde weekexportvolume komt uit op 31.105 ton. Uit nagekomen informatie volgt nog een exportvolume van 290 ton. Daardoor komt het exportresultaat van dit seizoen op 870.953 ton, wat 16.200 ton meer is dan afgelopen seizoen, wat 5.570 ton meer is dan afgelopen de voorsprong op basis van de exportcijfers tot en met week 2.{{dataviewSnapshot(2_1644400803)}}