De Nederlandse uienexport kende in de tweede week van augustus een opvallende opleving, waarbij West-Afrika een belangrijke rol speelde in de afzet. Het resultaat is dat de uitvoer voor deze tijd van het seizoen uitzonderlijk goed presteert, met meerdere markten die duidelijke plusjes laten zien ten opzichte van vorig jaar. Lees meer over de exacte cijfers, de vergelijking met voorgaande jaren en de complete analyse van de bestemmingen.
De totale export in week 33 komt volgens voorlopige cijfers van KCB en GroentenFruit Huis op 38.274 ton. Daarmee hebben de exporteurs een uitzonderlijk goede prestatie neergezet voor wat de uitvoer in de eerste helft van augustus betreft. Week 32 was met meer dan 30.000 ton al bijzonder goed, maar de hoeveelheid in week 33 is er een van de overtreffende trap.
In de eerste helft van augustus gaat normaal per week zo'n 24.000 tot 25.000 ton de grens over. In dat opzicht zijn er in deze periode maar een paar uitzonderingen met uitvoerhoeveelheden boven de 30.000 ton. Dit betreft 36.641 ton in week 32 van 2017 en 35.600 ton in week 33 van 2020. De uitvoer in week 33 van dit jaar torent daar duidelijk bovenuit.
Senegal levert een grote bijdrage aan het exportsucces in de tweede week van augustus. Ook naar Ivoorkust gaan grote hoeveelheden, met in week 33 een hoeveelheid van 6.500 ton. De totale afzet naar deze twee West-Afrikaanse landen heeft dit seizoen na zeven weken al een omvang van 51.500 ton. Dat is 14.000 ton meer dan in dezelfde periode van vorig jaar.
Ook Groot-Brittannië is na een aanvankelijk aarzelende start nadrukkelijker aanwezig aan het Nederlandse uienloket. In zowel week 32 als week 33 is de Britse kooplust groter dan 3.300 ton. Daardoor is de totale inkoop vanuit Groot-Brittannië bijna 9% hoger dan vorig jaar in de eerste zeven weken.
Een groot aantal andere bestemmingen laat ook grote plussen zien ten opzichte van vorig jaar. Minnetjes zijn er ook, al zijn dat er maar een paar. Geringere hoeveelheden gaan er vooralsnog naar Guinee en Nicaragua.