Shutterstock

Aangeboden door Bayer

Triazolen afwisselen tegen resistentie in bieten

11 Juli 2019

Het afwisselen van de beschikbare triazolen in de suikerbietenteelt is absolute noodzaak. Dat is de conclusie van het resistentieonderzoek dat Bayer afgelopen jaar heeft laten uitvoeren door Epilogic in Duitsland.

In Nederland is er algehele resistentie van strobilurines tegen Cercospora. Daarom zijn telers voor de bestrijding van deze bladschimmel aangewezen op de triazolen. Voor de bestrijding van andere bladschimmels blijven strobilurines waardevol. Deze leveren een positieve bijdrage aan de uiteindelijke suikeropbrengst door het 'greeningseffect' (sterker gewas).

Voor het onderzoek naar de resistentiegevoeligheid van de vier triazolen die in de bieten worden gebruikt, werden in totaal 25 monsters onderzocht. Deze waren afkomstig van 16 locaties verspreid over Nederland.

Cyproconazool in Sphere blijft onmisbaar
Het onderzoek toont aan dat met name middelen op basis van difenoconazool (in Spyrale, Score, Borgi, Difure solo en Difure Pro) een hoge mate van 'shifting' laten zien en daardoor een sterk verminderde werking tegen Cercospora kunnen hebben. Uit het onderzoek blijkt ook dat cyproconazool (in Sphere), propiconazool (in Difure Pro) en in mindere mate epoxiconazool (in Retengo Plust en Opus Team) minder gevoelig zijn voor 'shifting' en daardoor hun sterke werking tegen deze Cercospora-isolaten hebben behouden.

Afwisseling essentieel
Uit de resultaten mag geconcludeerd worden dat het afwisselen van de beschikbare triazolen absolute noodzaak is. Alle nog beschikbare triazolen zijn nodig om verdere ‘shifting’ te voorkomen bij het bestrijden van Cercospora. Afwisselen van middelen met daarin dezelfde triazolen is geen afwisselen en wordt daarom dan ook sterk ontraden.

De onderzoeksresultaten zijn in lijn met de resultaten uit het uitgebreide proefveldonderzoek en resistentieonderzoek van isolaten uit 2018 van het IRS, zoals dat onlangs gepubliceerd is in het rapport Cercosporabeheersing in suikerbieten.

Hoe werd resistentiegevoeligheid gemeten?
De gevoeligheid van de isolaten voor triazolen wordt uitgedrukt in de EC 50-waarde. Dit is de maat waarbij 50% van de schimmel in vitro en bij een gespecificeerde blootstellingstijd wordt afgedood. De waarde mEC50 (mean EC50) geeft het gemiddelde van de afzonderlijke isolaten aan die onderzocht werden. Elke werkzame stof heeft zijn eigen intrinsieke (specifieke) EC50-waarde. Om middelen onderling te vergelijken, wordt deze waarde daarom gedeeld door de EC50-waarde van een gevoelige referentiestam. Hierdoor ontstaat de gemiddelde (mean) Referentie Factor (mRF). Hoe hoger dit getal, hoe groter de kans op 'shifting' (optreden van verminderde gevoeligheid). Voor de beoordeling van de isolaten wordt aangenomen dat isolaten met een mRF hoger dan 30 verminderd gevoelig zijn.

Tabel 1. Resultaten monitoring monsters 2018 door Epilogic

Deze businesscase is powered by:
Regenradar
Powered by Agroweer

Bel met onze klantenservice 0320 - 269 528

of mail naar support@boerenbusiness.nl

wil je ons volgen?

Ontvang onze gratis Nieuwsbrief

Elke dag actuele marktinformatie in je inbox

Aanmelden