De elektriciteitsprijs is in een week tijd bijna gehalveerd. Dat de productie van hernieuwbare energie vorige week flink terugliep, zorgde niet voor opwaartse prijsdruk. De daling van de prijzen van fossiele brandstoffen wist de lagere opbrengsten uit windenergie namelijk ruimschoots te compenseren. Daarnaast constateert ABN Amro dat arbeidstekorten de energietransitie wel eens in de weg zouden kunnen zitten.
Vorige week daalde de elektriciteitsprijs flink. Op maandag 23 januari was de elektriciteitsprijs €201,90 per megawattuur. Daarna daalde de prijs constant. Alleen tussen 26 en 27 januari steeg de prijs van stroom van €147,99 naar €165,63. Op maandag 30 januari was de stroomprijs gedaald naar €103,28.
Begin vorige week voorspelden analisten nog dat de stroomprijs zou stijgen. Omdat de productie van de vrijwel gratis windenergie met 20% zou dalen, zou de elektriciteitsprijs een flinke stap omhoog zetten. Een deel van deze voorspelling kwam uit. De productie van hernieuwbare energie liep door de lagere windkracht terug van 23,1% tot 12,9%. Hierdoor werd 54,1% van de Nederlandse elektriciteit opgewekt door gascentrales. Daarmee namen kolencentrales 15% van de Nederlandse elektriciteitsproductie voor hun rekening.
Toch daalde de elektriciteitsprijs met bijna 50%. Een belangrijke reden voor de lagere stroomkosten is een daling op de gasmarkt. Vorige week zakte de gasprijs namelijk met 17%. Daarnaast daalde de prijs voor CO2-emissierechten en de kolenprijs synchroon waardoor het goedkoper is geworden om kolenstroom te produceren. Daardoor steeg de benuttingsgraad van de Nederlandse kolencentrales naar 75%, of 15% van de energievoorziening.
Deze week voorzien analisten dat de stroomprijs laag blijft. Door warmer weer hoeven elektrische verwarmingen in verschillende Europese landen namelijk minder hard te werken. Daarnaast zorgt de stijgende windkracht ervoor dat het aandeel van hernieuwbare elektriciteit deze week groeit.
Energietransitie door arbeidstekort in gevaar
Het kabinet streeft ernaar de uitstoot van broeikasgassen in Nederland met 55% te reduceren ten opzichte van 2030. Dit kan nog wel eens een ingewikkelde klus worden. Want juist binnen de beroepen die nodig zijn om de energietransitie uit te voeren is het de komende jaren moeilijk om aan personeel te komen, zo blijkt uit een rapport van ABN Amro.
Voor deze opgave heeft het kabinet zo'n €35 miljard in het energie-infrastructuurfonds weggezet. Van het geld moeten onder meer gebouwen geïsoleerd worden, gasfornuizen voor kookplaten worden vervangen en warmtepompen worden aangesloten. Daarnaast investeert het fonds in alternatieve energiedragers zoals waterstof. Mede door deze investering raakt de energietransitie komende jaren in een stroomversnelling.
Volgens ABN Amro zijn er echter te weinig elektriciens, installatie- en onderhoudsmonteurs en installateurs van isolatiemateriaal om deze versnelling ook echt mogelijk te maken. Volgens de bank bleven in november zo'n 39% van dit soort vacatures in Nederland onvervuld en in grote steden kan het tekort zomaar tot 73% oplopen. Het aantal installateurs van isolatiemateriaal zou landelijk gezien met 66% moeten toenemen om de doelstellingen van het kabinet te halen, zo stelt de bank.
Het tekort zou ondernemers de komende jaren nog wel eens in de problemen kunnen brengen, want sinds 1 januari 2023 moeten alle kantoren minimaal het energielabel C hebben. Snel iemand vinden die het kantoor kan ombouwen zou door het tekort nog wel eens ingewikkeld kunnen blijken.