Vanaf 2026 krijgen Europese boeren de rekening gepresenteerd voor CO₂-uitstoot bij meststoffen. De nieuwe koolstofheffing maakt ammoniak en ureum tot wel 20% duurder, en op langere termijn zelfs veel meer. De herkomst van meststoffen verschuift daardoor richting landen met lagere emissies. Lees meer over de prijsverwachtingen, importstromen en opkomst van blauwe ammoniak.
Oorzaak is de invoering van een koolstofheffing op onder meer ammoniak en ureum die wordt geïmporteerd van buiten de EU. Deze maatregel moet de uitstoot van broeikasgassen beprijzen en Europese producenten beschermen tegen goedkopere, meer vervuilende concurrentie.
In de jaren na 2026 zullen de prijzen verder omhoog gaan, waarschuwen de onderzoekers van de bank. Importprijzen kunnen door de heffingen tot 2030 oplopen tot 50% voor ammoniak en 45% voor ureum. Fosfaatmeststoffen zoals DAP en NPK kennen lagere emissies en zullen dus minder hard stijgen, al kunnen ook daar de kosten toenemen door extra importtarieven, vooral voor Russische producten.
Inkoop verschuift
De koolstofheffing beïnvloedt niet alleen de prijzen, maar ook de herkomst van meststoffen. Landen met hoge emissies, zoals Trinidad en Tobago en China, verliezen hun kostprijsvoordeel door de nieuwe heffing. Lage-emissieproducenten zoals de Verenigde Staten kunnen juist marktaandeel winnen. Ook Noord-Afrikaanse landen zoals Egypte en Algerije bieden relatief lage emissies, wat hen aantrekkelijk maakt voor Europese importeurs.
Vlak na 2030 kunnen de kosten van de koolstofheffing oplopen tot €200 per ton. Ammoniak, geproduceerd met waterstof uit aardgas, waarbij kooldioxide wordt afgevangen (zogenoemde blauwe ammoniak) uit de VS en het Midden-Oosten, wordt daarmee steeds competitiever omdat de heffingen voor dit product beperkt zijn. Groene ammoniak, geproduceerd uit waterstof en hernieuwbare energie, is nu nog duurder, maar kan tegen 2034 concurrerend worden als de CO₂-prijs stijgt en technologie goedkoper wordt.