Er komt geen einde aan de hoeveelheid voorstellen en ideeën van de overheid om te komen tot beperking van de veestapel. Een van de nieuwste begrippen: staldering. Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant hebben het bedacht. In de Verordening Ruimte zijn ambitieuze plannen opgenomen die het mogelijk moeten maken om oude stallen ‘in te ruilen’ tegen nieuwe exemplaren. Een veehouder die een nieuwe stal wil bouwen, moet bij een stoppende veehouder een stal laten slopen. Om precies te zijn: 1,1 vierkante meter stal moet worden gesloopt om één vierkante meter stal te mogen terugbouwen.
Deze ‘stalderingseis’ zal alleen gelden voor de zogenaamde ‘hokdierhouderij’. We kennen dat begrip beter als ‘intensieve veehouderij’. Melkveebedrijven zijn voorlopig uitgezonderd van de stalderingsregeling. Reden: momenteel is er landelijk een aantal maatregelen in uitvoering die de intensiteit en omvang van deze sector moeten sturen. Die maatregelen zijn verwoord in het fosfaatreductieplan.
Natuurlijk zijn ook voor die uitzonderingspositie eisen geformuleerd. Een daarvan luidt dat in de te slopen stal de afgelopen drie jaar rechtmatig landbouwhuisdieren gehouden zijn. Oude leegstaande stalruimten komen dus niet in aanmerking voor de voorgestelde regeling.
Een ‘stalderende’ ondernemer die een dierenverblijf wil oprichten of een bestaand gebouw als dierenverblijf in gebruik wil nemen, moet aantonen dat er elders een bestaand dierenverblijf is gesaneerd door sloop of herbestemming. Bij herbestemming geldt dat feitelijk en juridisch geborgd moet zijn dat er geen dieren meer kunnen worden gehouden in het gebouw. De gesaneerde dierenverblijven mogen namelijk slechts eenmalig ingezet worden voor staldering. Dat wordt allemaal geregistreerd.
Partijen die deze ‘deal’ aangaan, zitten wel een tijd in onzekerheid. Eerst moet immers vaststaan dat de stoppende locatie ook daadwerkelijk is gestopt, terwijl de uitbreidende locatie afhankelijk is van een mogelijke bestemmingsplanwijziging (uitbreiding bouwblok) en de benodigde omgevingsvergunning. Dat is heden ten dage bepaald geen sinecure!
Effect op varkens- en pluimveehouders?
Intensieve veehouders zullen de stallen van een stoppende intensieve veehouder moeten opkopen om hun eigen bedrijf te mogen uitbreiden. Dit leidt tot meerkosten. Deze komen bovenop de extra kosten komen die agrariërs al hebben als gevolg van de (bovenwettelijke) eisen in de Verordening Ruimte 2014 en de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (BZV). Zo kunnen de kosten – mede vanwege de ‘concurrentiepositie’ met andere regelingen en de 110% oppervlakte-eis – fors oplopen.
De regeling geldt overigens niet voor heel Noord-Brabant. Alleen de gebieden met een hoge veedichtheid worden hiervoor aangewezen. West-Brabant blijft dus buiten schot. De regeling die Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant voorstellen, is een voorloper op een regeling zoals deze in het wetsvoorstel ‘veedichte gebieden’ (de Interimwet) is gecodificeerd. Het wetsvoorstel zelf is weer een voorloper van de Omgevingswet.
Regelbrij
Al met al hebben we te maken met een brij van regelgeving. Het wordt er niet duidelijker op, en dat is ook niet in het belang van de overheid. Voor de agrarische makelaars en taxateurs van VBO Makelaar is het meer dan ooit zaak om de ter consultatie voorgelegde regeling nauwkeurig te volgen. Onze klanten zullen onze ondersteuning nodig hebben!
Jan Lavrijsen REV RT
Bestuurslid sectie Agrarisch Vastgoed