Na een periode van forse beweging op de rentemarkten is er nu duidelijk sprake van stabiliteit. De Europese Centrale Bank heeft de renteverlagingencyclus afgerond en houdt de depositorente sinds juni op 2%. Daarmee is rust teruggekeerd in het Europese rentelandschap.
Uit de recente publicaties van onder meer ABN Amro en Rabobank blijkt dat financiële markten niet rekenen op verdere verlagingen op korte termijn. De ECB accepteert zelfs dat de inflatie in 2026 en 2027 tijdelijk onder de doelstelling kan zakken, omdat de eurozone-economie robuuster blijkt dan eerder gedacht en omdat de eerdere verruimingsslag nog geruime tijd doorwerkt.
Voor Europa betekent dit dat de bodem van de rente in zicht is en dat de nadruk nu verschuift naar lange rentes, waar de termijnpremies sinds de zomer geleidelijk zijn opgelopen. Dat heeft te maken met hogere overheidstekorten, politieke onzekerheid en de pensioentransitie die rond de jaarwisseling liquiditeit verschuift richting kortere looptijden. Hierdoor zijn vooral tien- en dertigjaarsrentes de afgelopen maanden langzaam opwaarts bewogen.
In het Verenigd Koninkrijk is het beeld anders. De begroting van minister Reeves viel gunstig uit voor de obligatiemarkten, mede doordat de begrotingsbuffer ruimer uitviel dan verwacht. De rente op tienjaars gilts daalde direct na de presentatie met enkele basispunten. Tegelijkertijd ligt de weg open voor een nieuwe renteverlaging door de Bank of England (BoE) in december. De begrotingsmaatregelen drukken de inflatievooruitzichten met ongeveer 0,3 procentpunt, wat het Monetary Policy Committee (MPC) extra ruimte geeft om te versoepelen.
Voor de komende maanden wordt nog een tweede stap verwacht, waarna ook de BoE waarschijnlijk op de rem gaat staan. Als gevolg hiervan beweegt het pond volatiel, maar analisten verwachten dat de munt zich op korte termijn enigszins herstelt nu begrotingsonzekerheid is weggenomen.
Aan de andere kant van de Atlantische Oceaan neemt de druk op de Federal Reserve juist toe om de rente te verlagen. Marktprijzen suggereren inmiddels een kans van ruim 75% dat de Fed in december al een eerste stap zet, gevoed door dovish commentaren van Fed-gouverneurs en politieke druk vanuit het Witte Huis. De macro-economische cijfers zijn door de overheids-shutdown tijdelijk minder bruikbaar, maar de verslechterende arbeidsmarkt maakt de Fed voorzichtig.
Waar de ECB stilzit, lijkt de Fed nog een aantal verlagingen te overwegen in 2026. Dat zou de Amerikaanse rente richting 3% kunnen duwen en daarmee een stevige verzwakking van de dollar in gang zetten. De euro beweegt al maanden in een stevige opwaartse bandbreedte en noteert nu structureel boven 1,16 tot 1,18. Dat ondersteunt de Europese import maar legt druk op de exportpositie, zeker in combinatie met de Amerikaanse handelstarieven die nog altijd van kracht zijn.
Voor Nederland betekent deze internationale rente-omgeving dat de financieringscondities stabiel blijven. De eerdere renteverlagingen hebben de kredietverlening al een impuls gegeven en zullen in 2026 nog doorwerken. De combinatie van een sterker Europees groeibeeld, een afnemende inflatie en een ECB die voorlopig niets doet, creëert een relatief rustig monetair decor.
Tegelijkertijd blijven lange rentes gevoelig voor internationale spanningen en hogere financieringsbehoeften van overheden, waardoor een lichte stijging aan het lange einde waarschijnlijk blijft. Het bredere beeld is daarmee dat de fase van snel dalende rentes voorbij is en we de komende tijd vooral in een periode van stabilisatie komen, met hier en daar nog schommelingen als gevolg van geopolitiek nieuws en het rentebeleid in de VS en het VK.