Langdurige neerslag en hagel, lage temperaturen en inmiddels komt ook korstvorming om de hoek kijken. Het teeltseizoen 2024 van de zaaiuien valt tot nu toe niet mee. Bovendien moet nog een groot deel worden gezaaid in Nederland. Telers staan in de startblokken deze dagen, maar willen - ondanks dat er veel haast is - ook niet prutsen in de natte grond. Een lichtpuntje is dat de eerste zaaiuien doorbreken.
Het voorjaar begint redelijk op afgelopen groeiseizoen te lijken, gelet op de nattigheid en het late zaaien van de uien. Naar schatting is ongeveer de helft inmiddels gezaaid in Nederland, waarvan het gros in de tweede week van april. Van de gezaaide percelen prikken de eerste uien inmiddels door het oppervlak, ondanks de koude periode tot het afgelopen weekend. Zo staat een deel op het Gewastourperceel in Philippine (Zeeland) boven, vertelt uienteler Jacky Dieleman. Hij zaaide op 13 april. Ook iets noordelijker in Kortgene (Zeeland) staan de uien al boven, waar eind maart al het Gewastourperceel werd gezaaid.
Hagelschade en koude
Het grootste deel van de uien is in de tweede week van april gezaaid, maar ook in de tweede en derde week van maart hebben meerdere telers hun kans gegrepen. Deze stonden medio april boven, maar positief was dat niet voor elke regio. Diverse percelen met uien hebben behoorlijke hagelbuien gehad, wat leidde tot schade. Dat vertelt Lynette Verweel, accountmanager bij De Groot en Slot. "Er is best wel wat schade geconstateerd in de zaaiuien die zijn gezaaid in de tweede week van maart. Verspreid door Nederland kregen we schade binnen na hagelbuien, van het noorden tot aan het zuiden". Ook plantuien hebben schade opgelopen.
Dat de jonge scheuten meteen de pijp uit gaan en als opgegeven kunnen worden beschouwd, is niet correct. Volgens Verweel kan een klein plantje nog herstellen, maar had het koude weer wel invloed op het herstellend vermogen. "Als een ui drie worteltjes telt en het eerste pijpje is zichtbaar, ook al is het groeipunt erg klein, dan is er hoop voor herstel. Ook na een pittige hagelbui. Maar het valt en staat met andere factoren als de weersomstandigheden. De periode na de hagelbuien was qua temperatuur koud en de bodemtemperatuur werd ook weer lager dan het was geweest. Je ziet dan dat ook een plantje met drie worteltjes en een eerste pijpje moeizaam herstellen. Als de temperatuur hoger lag, dan verliep het herstelproces na de hagelbuien sneller en beter". Bovendien merkt Verweel op dat geprimed uienzaad dit seizoen goed tot zijn recht komt met het koude weer van afgelopen periode. "Ondanks dat het koud was, had het voorbehandelde zaaizaad voldoende aan het vocht en de temperatuur ldoende om door te blijven groeien. Geprimed uienzaad laat een voorsprong zien".
Weersverandering
Het gezegde 'zaaien in mei geeft prei' is na afgelopen seizoen twee kanten opgevallen bij telers. Sommigen haalden redelijke opbrengsten, terwijl het bij anderen gewoon tegenviel wat er uiteindelijk over de rooimat ging. Duidelijk is wel dat verschillende telers aangeven dat de grond bekwaam genoeg moet zijn en niet willen prutsen de komende dagen. Met de weersverandering naar hogere temperaturen en wat droger weer, kunnen deze week weer uien worden gezaaid. Al is dat laatste lastig te voorspellen met de onweersbuien die worden opgegeven deze week. Met name in het zuiden van Nederland worden deze verwacht. Telers in deze regio hebben minder zorgen over de korst die nu ontstaat met het warmere en drogende weer, maar met beperkte neerslag ligt korstvorming wel op de loer.
Uienteler Ruud Vossebeld wil profiteren van afgelopen droge dagen en hoopt vandaag zijn uien te zaaien in Beemte-Broekland (Gelderland). Hij was afgelopen maandag (gisteren) begonnen met kopeggen. Ook uienteler Hubert Linders in het Limburgse Nederweert hoopt een deze dagen zijn uien te kunnen zaaien. Hij heeft afgelopen weekend zijn perceel geploegd.
Dikker zaaien en late rassen hebben voorkeur
Met laat zaaien is goede start en vlotte weggroei nog crucialer dan aan het begin van het seizoen. Ook de juiste zaaieenheid is daarin belangrijk, waarbij De Groot en Slot adviseert dat bij laat zaaien het raadzaam is om een halve eenheid dikker te zaaien dan normaal, om zo een vroegere oogst te bevorderen. "10% meer zaaien is een week eerder oogsten".
Ook de vroegheid van een ras kan verschil maken, afhankelijk van het teeltgebied en de grond. Volgens Verweel heeft dat te maken met het aantal groeidagen. "Na vorig jaar durven we voorzichtig te stellen dat latere rassen beter zijn dan vroege rassen, doordat late rassen meer groeidagen hebben tot deze rijpen om je tonnen binnen te halen. Terwijl een vroeg ras juist geneigd is om ook eerder te gaan bollen." Verweel legt uit dat de plant wel voldoende de tijd moet hebben om een redelijk loofpakket te produceren, zodat deze met voldoende loof het bollingsproces in kan gaan. "Een laat ras heeft dan even net meer tijd om loof te vormen dan een vroeg ras en dat heb je gewoon nodig. Maar het verloop van het groeiseizoen is uiteindelijk minstens net zo cruciaal."
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.