Maandag was al een slechte dag voor de tarweprijs, dinsdag was de klap nog iets groter. Dat geldt althans voor de tarwehandel op de termijnmarkten, lokaal houden verkopers en kopers zich koest.
Het blijft een wonderlijk beeld waarin de internationale tarwemarkt telkens flinke opdoffers krijgt, terwijl de lokale markten aardig in de benen blijven. Op de CBoT is het prijsniveau deze week gezakt tot omgerekend onder de €160 per ton en in Parijs raakt een prijsniveau van €190 per ton ook steeds verder uit beeld.
De lokale handel houdt zich ondertussen aardig staande. De graanbeurs in Groningen eindigt het kalenderjaar op een niveau van €186 per ton. Daarmee ligt het prijsniveau €8 hoger dan eind september begin oktober. Het is wel fors lager dan de €230 per ton die in 2024 aan het eind van het jaar op de noteringslijst werd bijgeschreven.
Het is dus niet zo dat lokaal geen last heeft van het wereldwijd grote aanbod aan tarwe dit jaar. Maar de laatste weken laten de regionale beurzen zien dat de markt in Nederland op zijn minst stabiel blijft. In al het internationale geweld is dat toch heel interessant om te volgen.
Beurs Zuid deed er deze week aan de onderkant een eurootje af, maar in dezelfde pennenstreek werd aan de bovenkant een euro meer geschreven. Het nettoresultaat is dus een stabiel gemiddelde prijs. De notering staat deze week op €173 tot €180 per ton.
Aan de andere kant van het land - de Graanbeurs in Groningen – zijn de noordelingen zeker niet minder standvastig. Voor de derde week op rij meldt de noteringscommissie een prijs van €186 per ton. In een toelichting daarop meldt de commissie dat verkopers vanwege de lage prijzen nauwelijks tot geen bereidheid tonen om afstand te doen vaan hun product. Daarbij worden wel vraagtekens gezet bij de vraag of de prijzen op korte termijn zullen verbeteren.
Dan nog even een blik op de termijnmarkten. Zachte tarwe daalde dinsdag op de termijnmarkt CBoT met 11,25 dollarcent naar $5,09½ per bushel. Vorige week werd de handel in maart-contracten nog afgesloten op een prijs van $5,29¼ per bushel. Al met al is er deze week dus sprake van een prijsdaling met zo'n 20 dollarcent per bushel, ofwel bijna 4%. In een markt waarin normaal gesproken kleine bewegingen per dag plaatsvinden, is dit een aanzienlijke daling.
Voor Europese begrippen betekent de prijsdaling op de CBoT een verlaging van het prijsniveau van de maart-contracten naar €159 per ton. Deze prijsdaling ging gepaard met een sterke toename in het aantal verhandelde contracten. Uit vrees voor verdere prijsdalingen worden contracten in de uitverkoop gedaan. De prijsdaling bij tarwe sleept ook de maïsprijs mee omlaag, omdat tarwe en maïs concurreren in de afzet naar veevoer.
De prijsdruk wordt al langere tijd veroorzaakt door een grote tarweoogst op het noordelijk halfrond. Nu vanaf het zuidelijk halfrond ook grote oogsten worden aangeboden, neemt de prijsdruk nog verder toe. De Europese tarwehandel heeft bovendien hinder van een steeds zwakker wordende dollar. De export heeft al last van goedkoper aanbod uit met name het Zwarte Zee gebied, de zwakkere dollar maakt het er niet makkelijker op.
Vooral Frankrijk heeft te kampen met een moeizame export. Dat heeft tot gevolg dat het land meer tarwe op de EU-markt probeert te verkopen met extra prijsdruk dus voor de interne markt tot gevolg. Deze ontwikkeling wordt nog eens versterkt doordat het areaal wintertarwe in Frankrijk verder wordt uitgebreid.
Statistiekbureau Agreste voorspelt voor oogst 2026 een toename van de wintertarweteelt met 100.000 hectare. Daarbij wordt ook geconstateerd dat de gewasstand op dit moment beter is dan een jaar geleden. Daarmee heeft de Franse tarwe een goede uitgangspositie voor een oogst die nog groter is dan in 2025. Dit vooruitzicht drukt de markt verder omlaag.