Voor 2017 hebben melkveehouders geen kansen meer om, op wat voor manier dan ook, de korting te reduceren. De fosfaatproductie, geproduceerd door vlees- en melkvee, moet koste wat het kost omlaag. Waar wel op gestuurd kan worden, is de melkproductie. Dat dan vooral aan de hand van de keuzes die gemaakt worden over de huidige veestapel. Pas in 2018 komen de fosfaatrechten aan bod, maar ook daar hangt een prijskaartje aan.
Op het gebied van voer valt nog veel winst te behalen. Wat nog eens onderstreept wordt door de grote schommelingen in het fosforgehalte van maïs en gras. Het probleem is echter dat het, bijvoorbeeld in de teelt van snijmaïs, niet helder is waardoor de fosforgehaltes van jaar op jaar flink schommelen. Hoewel er een connectie gelegd wordt met het weer ontbreekt voldoende informatie voor melkveehouders om hierop te sturen.
Lastig om op fosfor te sturen
In het gras is de tussentijdse monitoring beter, maar ook daar is het lastig om direct op fosfor te sturen. De krachtvoergift terugdringen, is dan de oplossing waar de meeste grip op uitgeoefend kan worden. Dan is er nog de vraag hoeveel winst er te behalen valt, want de referentie is er één uit het verleden en monitoring gebeurt op basis van I&R. Voor 2017 ziet het er naar uit dat de melkveehouders klem zitten. Anders dan kiezen ze voor meer jongvee en minder melk of een zo hoog mogelijke melkproductie. Achteraf kan voer dan misschien wat lucht geven.
Ondertussen is het ook nog opletten of de gegevens op melkweb kloppen en doen vleesveehouders een poging de ingrijpende regeling aan te vechten. Het verklaart waarom het rustig is op de voermarkt. Prijzen blijven onveranderd. Een 150 euro voor weidehooi, tegen 58 euro franco boerderij voor snijmaïs. Voor kuilgras komt de prijs uit op 35 euro per ton. Graszaadhooi vertrekt vanaf een 120 euro per ton bij een rustige vraag. Het is alleen stro wat prijshoudend is. Daar wordt dan ook van start gegaan vanaf een prijs van 110 euro per ton franco boerderij.
Onduidelijkheid over stoppers
Zover kan worden nagegaan is het nog niet helder wie wel en wie niet meegaan in de stoppersregeling. Ook dat levert onzekerheid op, zowel in het aanbod van voer als fosfaatrechten. Begin 2018 krijgen melkveehouders weer grip op de eigen veestapel middels de rechten en daar wordt al op voorgesorteerd. Zover de reductie van de veestapel over 2017 dat toelaat.
Verwacht wordt dat in de tweede helft van 2017, wanneer melkveehouders de definitieve vaststelling van de rechten hebben, de handel pas echt op gang komt. Tot zolang vinden er mondjesmaat zaken plaats. Dit tegen een 117 tot 121 euro per recht onder voorbehoud van een aantal zaken. Het vertaalt zich in een prijs van 4.914 tot 5.082 euro per koe uitgaande van 42 kg fosfaat.
Naar lease wordt wel geïnformeerd, maar er is nog te veel onzekerheid over de afroming bij transactie om echt tot handel over te gaan. In eerste instantie is daar een 10 procent genoemd bij elke overdracht.
Samenvattend blijven de fosfaatrechten prijshoudend, zijn de prijzen van ruwvoeders iets gedaald en krijgen melkveehouders te maken met krimp. De enige uitzondering zijn grondgebonden melkveehouders die na 2 juli 2015 niet meer gegroeid zijn.