Shutterstock

Inside Melk

Hoe de EMB een zuivelcrisis wil bestrijden

22 Januari 2019 - Redactie Boerenbusiness

Wanneer de Europese Commissie (EC) geen marktinstrument implementeert dat voor stabiele en hogere melkprijzen zorgt, dan blijven er amper melkveehouders over. Dat stelde de European Milk Board (EMB) donderdag 17 januari op de Grüne Woche in Berlijn.

Heb je een tip, suggestie of opmerking naar aanleiding van dit artikel? Laat het ons weten

"Het is momenteel 5 voor 12, als het al niet 12 uur is", zo zei de Duitse melkveehouder en EMB-bestuurder Stefan Mann tijdens de presentatie in Berlijn. Volgens de EMB verkeert de Europese melkveehouderij al vanaf 2003 in een crisis, voornamelijk omdat de melkprijs structureel onder de kostprijs blijft.

Volgens de berekeningen van de EMB komt de kostprijs voor Nederland in de periode 2013 tot 2017 gemiddeld uit op €43,52 per 100 kilo melk. De gemiddelde basismelkprijs bedroeg in diezelfde periode €34,25. Daarom kwam de EMB in 2015 met het plan een marktinstrument te ontwikkelen dat ervoor moet zorgen dat er sneller wordt ingegrepen als de melkprijs dreigt te dalen. Wat de EMB betreft is de minimale hoogte van de melkprijs dan de gemiddelde kostprijs.

Hoe werkt het MRP?
De organisatie heeft het Market Responsibility Programme (MRP) nu weer van stal gehaald en verder verfijnd. Hierin wordt een marktindex gevormd door verschillende Europese kostprijzen en zuivelnoteringen constant bij te houden; daar horen geen kale melkprijzen bij, want die lopen volgens de EMB altijd achter op ontwikkelingen in de markt. De marktindex komt in de basis uit op 100%. Als de index daarop of daarboven zit, is de markt stabiel en hoeft er geen actie ondernomen te worden. Echter, wanneer de index onder de 100% valt, treedt er een plan in werking dat uit 3 fases bestaat.

De eerste fase is de 'Early Warning' en die treedt in werking als de index met 7,5% daalt. Dit wordt bepaald door het monitoringsagentschap, dat onafhankelijk is vastgesteld. In deze eerste fase wordt particuliere opslag voor zuivel opengesteld en moeten er programma’s uitgevoerd worden die de consumptie bij consumenten (en bijvoorbeeld bij de kalversector) stimuleert. Deze fase blijft gehandhaafd tot de index terug naar 100% gaat.

Zakt de index met 15%, dan stelt EMB dat er gesproken moet worden van een crisis. In deze tweede fase wordt de crisis ook uitgeroepen door het monitoringsagentschap en wordt er van de Europese melkveehouders gevraagd stappen te nemen richting een collectieve productiebeperking van ten minste 5%. Dat gaat volgens een systeem van bonussen en boetes en aan de hand van een vooraf vastgestelde referentieperiode.

Als de maatregelen van de eerste en tweede fase geen noemenswaardig effect op de markt en de melkprijzen hebben en de index met 25% zakt, wordt de beperking voor iedere melkveehouder verplicht. Voor een van tevoren bepaalde periode, bijvoorbeeld 6 maanden, moet de productie van elk melkveebedrijf met 2% of 3% verminderen.

Dit plan moet uiteraard betaald worden en daar heeft de EMB 3 bronnen voor. De eerste is het bestaande noodfonds van de EC. Als tweede bron wil de EMB dat de Europese Unie (EU) stopt met de huidige interventiemaatregel. De laatste opkoop en verkoop heeft de zuivelmarkt meer pijn dan goed gedaan, met name door de onrust die de voorraden met zich meebrengen. Als derde moet er, in tijden dat de melkprijs hoger ligt, een kleine heffing komen op het melkgeld.

Psychische klachten onder boeren
De EMB zegt het plan opnieuw onder de aandacht te brengen, omdat de tijden veranderen terwijl de zuivelcrisis aanhoudt. Daarmee doelt de EMB op een niet-kostendekkende melkprijs en de groep melkveehouders die er de brui aangeeft. Opvolgers staan in Europese landen nauwelijks klaar, wat een kaalslag tot gevolg heeft. "Om nog maar niet te spreken van de grote groep melkveehouders die met een burn-out of andere psychische klachten kampt. Daar kan en mag de politiek de ogen niet langer voor sluiten", vult Mann aan.

De EMB-bestuurders geven daarbij toe dat ook de opzet van het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) een belangrijke reden is om weer de aandacht op hun plan te vestigen. "We willen daarom binnen een half jaar een uitgewerkt voorbeeld presenteren", zegt vicevoorzitter Sieta van Keimpema. "De index stellen we op met wetenschappers uit Denemarken, Duitsland en Nederland, om zo de onafhankelijkheid te waarborgen. Het gaat daarbij ook om het gezamenlijk goed af te kunnen spreken wanneer we van een crisis spreken. Hebben we dat helder, dan kan Europa in ieder geval eerder en beter ingrijpen dan ze de afgelopen jaren deed."

De persoon in het midden is Stefan Mann.
Regenradar
Powered by Agroweer

Bel met onze klantenservice 0320 - 269 528

of mail naar support@boerenbusiness.nl

wil je ons volgen?

Ontvang onze gratis Nieuwsbrief

Elke dag actuele marktinformatie in je inbox

Aanmelden