Veel melkveehouders staan voor een moeilijke keuze: ruwvoer en krachtvoerkosten beperkt houden ten koste van melkproductie of de melkproductie op peil houden en ruwvoer aankopen. Er is namelijk op veel bedrijven een ruwvoertekort dat door het late voorjaar steeds nijpender wordt.
Ruwvoer aankopen is niet makkelijk omdat er weinig beschikbaar is waardoor de prijzen erg hoog zijn. Om goed ruwvoer te krijgen moet al snel €70 tot €75 per ton worden betaald. De snijmaïshandel moet nog op gang komen, maar hiervan lijken de prijzen ook boven de €70 per ton uit te komen.
De marge wordt kleiner
Dit dilemma voor melkveehouders wordt moeilijker gemaakt door een stijgende melkprijs. Deze stijgt echter niet evenredig mee. A-brok is van april 2020 tot april dit jaar met 11,2% gestegen, terwijl de melkprijs in dezelfde periode maar 3% hoger werd.
Doordat de voerkosten van zowel ruwvoer als krachtvoer veel sneller zijn gestegen dan de melkprijs, houden melkveehouders nu minder marge over. Door het koude weer komt de eerste snede later dan afgelopen jaar. De maïs is in heel Nederland laat ingezaaid - of dit moet zelfs nog gebeuren - waardoor er ook een later oogstmoment komt, wat meer risico met zich meebrengt. Dit alles helpt niet mee om het ruwvoertekort op te lossen.
Prijsstijging zet door
De verwachting is dat de A-brok prijs verder stijgt in de zomer. Melkveehouders staan dus voor een dilemma om voer aan te kopen om de productie op peil te houden, of juist te minderen om de voermarge te vergroten.