Een groep van vijftien Vlaamse melkveehouders zijn in hoger beroep in het gelijk gesteld tegen coöperatie Milcobel. Deze had geen opzeggingen mogen weigeren en mag ook de uitbetaling van het zogenoemde scheidingsaandeel niet over een periode van vijf jaar spreiden.
Dit heeft de Ondernemingrechtbank in Dendermonde uitgesproken. De vijftien veehouders waren deel van een veel grotere groep uittreders die Milcobel in het voorjaar van 2021 wilden verlaten. Milcobel vreesde dat in totaal wel tot 440 miljoen kilo melk zou kunnen weggaan, wat een groot negatief effect op de onderneming zou kunnen hebben.
Om die reden besloot het coöperatiebestuur om een dam op te werpen en een tijdelijke uittredingsstop af te kondigen en, om uittreders in het algemeen te ontmoedigen, de uitbetaling van vermogen op naam over een tijdsbestek van vijf jaar te spreiden. Dit werd op 15 juni vorig jaar statutair zo vastgelegd.
In een eerste uitspraak vorig jaar werden de uittreders al in het gelijk gesteld. Nu in de bodemprocedure weer, wat een tegenslag is voor de Belgische coöperatie.
Wettelijk recht leden
De rechtbank oordeelt dat wat Milcobel heeft bepaald, zo niet kan. Ten eerste kan leden van een coöperatie niet in algemene zin het recht worden geweigerd om op te zeggen. Dat is zo in de Belgische wet vastgelegd (Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen). Daarnaast had de coöperatie bepalingen van medio juni niet met terugwerkende kracht mogen laten gelden voor leden die daarvóór hadden aangegeven te willen vertrekken, aldus de rechtbank, waarmee ook het gespreid terugbetalen van het ingelegd vermogen onrechtmatig werd verklaard. Dit vermogen moet zo snel mogelijk worden terugbetaald. De vijftien leden geven aan samen ruim €500.000 tegoed te hebben.
Beroep Milcobel
Milcobel meldt dat het niet in beroep gaat tegen de uitspraak over het uittredingsrecht. Wel tegen de bepaling dat ze niet zelf mag beslissen over hoe lang ze de terugbetaling van het ledenvermogen wil uitspreiden. Volgens Milcobel tast dit punt een essentieel punt aan in de huidige statuten, die door een meerderheid van de aandeelhouders werd goedgekeurd en die daarom zouden moeten gelden voor alle aandeelhouders zonder onderscheid, ook voor diegenen die al in opzeg waren.
Een hoger beroep heeft geen schorsende werking op de huidige uitspraak.