De handel in ruwvoer zit in een lauwe fase. De eerste en tweede snede gras zitten bij de meeste veehouders in de kuil. Opbrengsten en gehaltes zijn over het algemeen goed. Daarmee is er een stevig basis gelegd voor het rantsoen voor een langere termijn. Veehouders zijn daarom wat terughoudend op de ruwvoermarkt.
Naar goed kuilgras is redelijk veel vraag maar het aanbod houdt niet over. Veehouders hebben over het algemeen voldoende gras geoogst maar zijn voorzichtig met het aanbieden. Kunstmest is duur en de derogatie staat op de tocht. Liever een wat lagere grasopbrengst voor de tweede helft accepteren en desnoods wat eerder aan de wintervoorraad beginnen dan nu verkopen, lijkt het devies onder een grote groep veehouders. Matige kuilen van vorig seizoen worden er wel aangeboden, maar daar is dan weer weinig vraag naar. De DCA Indicatieprijs blijft gelijk aan vorige week op €75 per ton.
Markt bij- en restproducten in balans
De markt voor bij- en restproducten is vrij goed in evenwicht. Het rantsoen vraagt op het moment om weinig aanpassingen en dat merk je in de vraag naar bijproducten volgens fouragehandelaren. De vraag is stabiel en loopt in de pas met het aanbod. De DCA Indicatieprijs voor bierbostel staat op €3,55 per procent droge stof. Voor voeraardappelen komt de indicatieprijs uit op €50 per ton.
Naar snijmaïs wordt door kopers veel geïnformeerd, maar veehouders met maïs over houden de boot af. Net als bij kuilgras is de stemming: beter mee verlegen dan om verlegen. De DCA Indicatieprijs blijft op €85 per ton staan. De handel in stro en graszaadhooi is ronduit rustig. Vaste kopers doen wat ze altijd doen, maar verder is het vooral wachten op de nieuwe oogst. De DCA Indicatieprijzen zijn gelijk aan vorige week. Tarwe- en gerstestro staat op €130 per ton en graszaadhooi doet tussen €130 tot €140 per ton, afhankelijk van het ras. Nieuw weidehooi is inmiddels gewonnen maar in de handel loopt het nog geen storm. De DCA Indicatieprijs bedraagt €175 per ton.